Ondoorgrondelijke gronden
De visser die in zijn stille gronden
zonder haak op vrede aasde
ving plots een vis die hem verbaasde
op een glazig, maar vredig oog.
Hij ging voortaan jagen
op dier dat vredig graasde
En raasde van geluk bij vlagen
als zijn gouden kogel
een droge regenboog
en hij die vis
in zichzelf weer trof.
Het is altijd diep
Het is voortaan stil
En de gronden en het water
welke God ook wil
Het is nooit zoals het spel
wel of niet liep
Het is altijd pril
altijd wild
altijd stil, altijd
en en of.
Geef een reactie