KutBinnenlanders.nl

Dag: 20 augustus 2013

Tussen twee regels

Hij is tussen twee regels blijven steken, mijn romanpersonage. Een geschreven regel en een ongeschreven regel. En nu reikt hij weifelend naar het rolletje toiletpapier. Het is nog maar een dun rolletje en de dag ervoor kenmerkte zich met afwisseling van koffie en bier. Een dieet dat zich zojuist danig heeft laten gelden. Het papier gaat niet voldoende zijn, vreest hij. Hij kijkt rond in het toilet maar dit blijkt ook de laatste rol. Met een zucht doet hij zijn best met wat hij voorhanden heeft. Zijn boxershort durft hij niet op te hijsen wanneer hij de kleine ruimte verlaat, hij weet vrij zeker dat er geen schone boxers meer in huis zijn. Het gekoesterde kledingsstuk als enkelbanden bungelend sloft hij de douche in.

Ik kijk bij dit alles toe. Toe hoe hij het warme water aandraait en het over zijn vettige huid laat lopen. Zijn eerste douche in vier dagen. Het hele huis van mijn romanpersonage stinkt. Mij deert het niet omdat ik het niet kan ruiken. Behoedzaam pakt mijn personage de crèmezeep van zijn vriendin, houdt die onder de kraan, en wrijft diep tussen zijn billen. Hij voelt zich misselijk, vanwege zijn weltschmertz en vanwege zijn fysieke vunzigheid. Maar hij voelt ook dat de zeep helpt, en hij zal zo de zeep ook weer schoonspoelen zodat er geen vuiltje aan de lucht is. Hij plukt smerige vettige pluizen uit zijn navel en haren onder zijn voorhuid vandaan en vraagt zich af of er meer mensen op dit moment zo slecht voor zichzelf gezorgd hebben. Hij zeept de bierzweetkorsten van zijn gezicht. Zijn onverzorgde baard voelt vettig en hopeloos aan. Hij ziet de zin er niet van in om zich te scheren.

Het was de laatste plottwist die ’t hem deed. Die heeft hem aangegrepen, zelfs een beetje gebroken. Hij ruikt het einde. Mijn personage ruikt de dood. De dood is onvermijdelijk in mijn roman. Mijn personage wist al dat hij sterfelijk was, maar het onvermijdelijk naderbijkomen van de dood heeft hem aangegrepen. Bijzonder, want vanaf pagina één heb ik hem een doodsbesef gegeven. Maar daarna schreef ik hoop in zijn verhaal. Dat brengt een personage dichter bij de lezer. Terwijl lezer en personage donders goed weten wat er aan het einde van het verhaal wacht.

Ik zou alles kunnen opschrijven wat mijn personage nu doorstaat. Ook dat hebben lezers graag. De ellende van een ander geeft ze meedogen, en tegelijk het gevoel dat ze het zelf nog niet zo slecht doen in het leven. Het grijpt aan en maakt toch ook een beetje trots. Al zal geen lezer dat laatste bekennen, liever etaleren ze hoezeer een in zinnen en letters beschreven verzinsel hun gevoel geraakt heeft. Gevoelige mensen zijn goede mensen, dat weet een kind. Ook ik ben een gevoelig mens en krijg het niet over mijn hart om mijn personage op dit moment te beschrijven. Ik moet wachten. Wachten tot hij zichzelf weer iets beter op orde heeft. Ik gun mijn personage de privacy.

Al wachtende droog ik mijn haren en overweeg toch maar te scheren.

 

Uitgeput

Uitgeput

En toen, na een lange reis door parallelle universa van zichzelf: Vooroordeel, door Verzet, door Angst door Depressie door Acceptatie en Polarisatie en andere poorten naar het opvolgend eerste stapje, kwam Moordkuil, met een VIP-pasje van het podium, gitaar om de nek en met een lichtgeraakte stemming naar de deur naar Backstage. Er stond een zacht, vriendelijk, oud, breek- en kwetsbaar manwijfje voor en versperde hem de toegang:

  • ‘Ho! Wat is het wachtwoord?’
  • ‘God, nee, niet alweer. Welke wil je hebben: Konijnehol, Hollebollegijs, Balkend-endeëzel, Lecterleer, Froidvrieskast, Ikgeefmeover, Maaraandeanderekantishetookweerzodat. Ik word er zo moe van. Ik wil gewoon door en meteen naar bed. Veertig jaar spelen gaat je niet in de kouwe kleren zitten, weet je?’
  • ‘Ik weet het. Vermoeiend.’
  • ‘Je hebt echt geen idee.’
  • ‘Heb ik ook niet. Laat ik aan mensen als jullie over. Ik ben slechts Liefde.’
  • Okee, liefde, wat moet ik doen?
  • ‘Het wachtwoord.’
  • ‘Ik weet het echt niet! Niemand heeft me gebrieft! Laat nou maar zitten dat wachtwoord. Ik doe alles wat je wilt, maar ik moet naar bed!’
  • ‘Wat zou je er voor over hebben dan?’
  • ‘Moet ik je pijpen, je beffen, je voeten kussen, je reet uitlikken, snoep voor je kopen, de marathon in een minuut tien lopen, zeg het maar, ik kan alles. Maar schiet wel effe op. Zucht, ik word er weer depressief van en autistisch voor gevorderden.’
  • ‘Da’s niet genoeg. Nee wacht, niet beginnen, ik zal je even een hint geven.’
  • ‘Ik neem nooit iets aan van vreemden. Van mijn moeder geleerd en je moet ergens bij blijven, anders blijf je nergens. ‘
  • ‘Zit misschien een liedje in. Nee, niet beginnen! Luister eerst maar es naar mij!
  • ‘Goed, ik luister, maar niet vals zingen, he. Anders ben ik weg.’
  • ‘Wat zou dat? Je kunt niet meer terug.’
  • ‘Wie houdt me tegen? He?! Wie? Kom maar op!’
  • ‘Zie je wel, ben je weer terug in Verzet en weet je dat wachtwoord nog. Ik geef je een hint. Het is precies hetzelfde woord als het woord dat ik van je wil horen nu. Nou? Weet je het nog?
  • ‘Nee. En al zou ik het weten…’
  • ‘Nou, wat dan?’
  • ‘Niet zo schreeuwen, ik word nog bang van je. Jaaaha! Jij noemde jezelf Liefde. Ik noem dat geen liefde…’
  • ‘Zeg es, wie zegt dat ik dat zelf liefde noem? Maar soms moet ik me gewoon anders voordoen. En als jij niet door de deur gaat, heb ik mijn werk niet gedaan. Zeg eens, wat wil je later worden?’
  • ‘Dat ben ik al. Zie je toch? Ja, dat publiek. Ja, dat loopt weg. Ja, maar dat is een kwestie van een betere sound.’
  • ‘Dan haal je er toch een?’
  • ‘Dat kost geld en dat heb ik niet.’
  • ‘Dan haal je je geld ergens anders vandaan.’
  • ‘Een baan zeker, in een fabriek, want ik ben overgeschoold of op een atletiekbaan bij het GGZ? Maakt niet uit hoor, want ik kom er beiden terecht, gek gemaakt en ingeblikt. En dan heb ik nog geen nieuwe sound.’
  • ‘Hoor je mij dat zeggen? Er zijn toch alternatieven? Wat nou als ik dat gewoon in de groep gooi en dan kopen wij daarvoor een nieuwe sound. Maar dan wil ik daarna wel iets anders van je horen. Geen klaagzangen meer, geen gedreun op een melodie dat je het zo slecht getroffen hebt en zeker geen levensmuziek.’
  • ‘Echt niet? Nou, nee, echt niet. Nee, sorry, maar dat kan ik niet aannemen. Dat heb ik niet verdiend.’
  • ‘Dan sta je hier nog heel lang. Echt jammer hoor, je was zo dichtbij. Nee, die poort blijft gesloten. Je moet hem zèlf openmaken. Kom, nog een kansje, zeg het wachtwoord.’
  • ‘Sesam?’
  • ‘Had gekund. Maar nee. Nee, denk aan wat ik zei en wat je zelf zei. Nou? Hoe spreekt ie dan?’
  • ‘(onverstaanbaar, maar goed).
  • ‘Wat zei je?’
  • (onleesbaar, maar goed)
  • ‘Bijna goed. Nog een beetje.”
  • ‘(onbeschrijfelijk, maar goed)
  • ‘Eèèènnnn …. nog een klein beetje meer open:…’
  • ‘Man, ik ben het zat, ik wil wel, maar ik kan niet. Sorry, nee, dank je maar…’
  • ‘Dat laatste was fout. Maar dat middenstuk, ja dat?’
  • ‘Wat zei ik dan?’
  • Weet je dat niet dan?’
  • ‘Weet ik veel, zeker weer vergeten, zoals zoveel in het leven. Oh, mag ik echt geen klein stukje levensmuziek? Aaah!’
  • ‘Nee, geen cliché’s, alles moet als nieuw klinken. Jij wou toch een nieuwe sound?’
  • ‘Ja, maar als niks herkenbaar is, kom je ook niet door de deur. ‘
  • ‘Dus moet je iets hebben wat voor de hand ligt en wat de mensen tegelijk niet verwachten. Wat ze raakt, wat ze omver gooit en tegelijk rechtop doet zitten. Toe dan, je zegt het al bijna na elk liedje…’
  • ‘Nee, sorry, ik geef het op. Ik ben zo moe. Uitgeput.’
  • ‘Mooi zo. ‘
  • ‘Was dat het wachtwoord? Eindelijk! Mag ik door.’
  • ‘Nee, nog niet. Dat was het niet, maar je kwam in de buurt. Heel dichtbij. Nee, uitgeput, ontleed dat woord eens en zet het dan weer in elkaar. Ik help je: je zat er in en bent er nu uit.’
  • ‘Uit-ge-put. Ja, je hebt gelijk. Maar hoe brengt me dat nu verder?’
  • ‘Doet het niet, maar het is een mooie woordspeling.’
  • ‘Jij wordt hartelijk bedankt!’
  • ‘En nu zonder het sarcasme…’
  • ‘Bedankt..?’
  • ‘Eèènnnnn, ja hoor, daar is ie, dames en heren! En wat heeft Moordkuil precies gewonnen?! Hij mag door! Hij mag naar bed! En slapen en uitslapen en nog eens uitslapen! Het is af! Het is klaar! En morgen gezond, maar niet meer op! Jezus, is dat niet heerlijk, nooit meer Opstaan?!’
  • ‘Dank u, heer.’
  • ‘Zeg maar liefde, hoor en….. niets te danken.’
  • Hou die gedachte vast…en laat het los…!’
 

© 2023 KutBinnenlanders.nl

Theme by Anders NorenUp ↑