Mismoedig kijkt de nog net niet pensionaris voor zich uit wanneer we hem vragen hoe hij er tegenwoordig financiëel voor staat. “Slecht,” mompelt hij. “De markt is verpest.” Hij staart naar grijze voorbijtrekkende wolken en zucht even. Dan steekt hij een sigaret aan.

Het was even zoeken, maar zijn atelier kregen we toch gevonden. Hoe we al die jaren deze ruimte zijn gepasseerd zonder het grote bord op de gevel gezien te hebben, is ons een raadsel. Zowel ik als de fotograaf stonden verstomd te kijken naar het vergeelde bord ‘ROOK STUDIO’. Hier verbleef hij tegenwoordig full-time, ’s lands laatste rookkunstenaar.

“Vóór het rookverbod waren de opdrachten niet aan te slepen,” mijmert hij weemoedig. “In kroegen, theaters, hotels over het hele land was ik een veelgevraagd artiest. Ik blies voor internationaal en vermaard publiek mijn cirkeltjes, hartjes, olympische logo’s, noem maar op. Maar de laatste jaren is er bijna geen podium meer voor te vinden.”

Hij begon vroeg met het rookkunstenaarschap. “Je mag gerust stellen dat ik amper mijn eerste pluim blies en dat ik toen al kansen rook. Ik had al snel de smaal te pakken en vermaakte familie en vrienden met mijn acrobatisch gedamp.”

Decennia lang pafte de rookkunstenaar zijn optredens bijeen, maar de laatste tijd zit hij in zak en as. “Ik heb natuurlijk alternatieven bekeken, zoals ook de elektronische sigaret, maar het walmt toch anders.”

Droevig staart de man naar zijn vergeelde vingers.