De baby
En de man maakte zich los
van het kind in hem dat
huilde, piste, en inkakte
en dan, even later weer
de witte bonen bruin bakte
en los liet in het bos.
Het enge bos waar Zoef
hem imiteerde als was hij, oef!
een meneer de uil die van hem was gescheiden
en verder ging als was hij een ander
Een vreemde die in hem huisde
een vader die er altijd en toch
nooit was als hij naar hem groef
in zichzelf.
En de man maakte zich vrij
van het kind in hem dat
boerde, scheet en boos baarde
en dan even eerder weer
een nieuwe vorm van hem-zijn baarde
en dan bedoelt ie mij.
In het huis, gevangen tussen muren
in de tijd verlangend naar de uren
die ik, ingebed tussen de lakens
was ingeslapen, mijn uren makend
tot het tijd was om op te staan
en een nieuw stel ouders
als was hij eindelijk
ouder in te gaan.
Tot het kind dan in mij huilde
en zich wrong door mijn oksel naar het licht toe
dat ik dan uitknip om nog even
te kunnen dromen van een mooi moment
Om dat kind in mij te baren
om het op te voeden en te sparen
voor de appel, voor de dorst
voor de worst hem voorgehouden
die hem uiteindelijk lauw en veganist maakt.
Tot hij naakt de wereld
durft te zien zoals ik ben
tot hij zichzelf in dat alles herkent
en zijn eigen kindje draagt
en uiteindelijk in de cirkel baart.
Geef een reactie