De baby

En de man maakte zich los

van het kind in hem dat

huilde, piste, en inkakte

en dan, even later weer

de witte bonen bruin bakte

en los liet in het bos.

Het enge bos waar Zoef

hem imiteerde als was hij, oef!

een meneer de uil die van hem was gescheiden

en verder ging als was hij een ander

Een vreemde die in hem huisde

een vader die er altijd en toch

nooit was als hij naar hem groef

in zichzelf.

En de man maakte zich vrij

van het kind in hem dat

boerde, scheet en boos baarde

en dan even eerder weer

een nieuwe vorm van hem-zijn baarde

en dan bedoelt ie mij.

In het huis, gevangen tussen muren

in de tijd verlangend naar de uren

die ik, ingebed tussen de lakens

was ingeslapen, mijn uren makend

tot het tijd was om op te staan

en een nieuw stel ouders

als was hij eindelijk

ouder in te gaan.

Tot het kind dan in mij huilde

en zich wrong door mijn oksel naar het licht toe

dat ik dan uitknip om nog even

te kunnen dromen van een mooi moment

Om dat kind in mij te baren

om het op te voeden en te sparen

voor de appel, voor de dorst

voor de worst hem voorgehouden

die hem uiteindelijk lauw en veganist maakt.

Tot hij naakt de wereld

durft te zien zoals ik ben

tot hij zichzelf in dat alles herkent

en zijn eigen kindje draagt

en uiteindelijk in de cirkel baart.

 
Stefan Pietersen
Stefan Pietersen
Stefan Pietersen: werd ooit gèboren en daarna steeds wedergeboren en worstelt zich middels liedjes, gedichten, toneelteksten, verhalen en wat niet nog meer; is er eigenlijk nòg meer tussen hemel en diepe depressie?, tot elke dag weer herboren wordt in schoonheid.