Even denk ik dat hij het niet meent en probeer ik licht te grinniken, maar de overheidsmeneer kijkt heel serieus. Hij schraapt zijn keel en herhaalt wat hij gezegd heeft. “De overheid verbiedt bij deze, op last van de Europese Commissie, u als burger om uzelf als amateur te ontlasten.” Ik staar verbouwereerd naar mijn toiletdeur, waarvan ik een uur geleden nog de binnenkant zag. Blijkbaar voor het laatst. “Telkens als u de neiging heeft tot ontlasting, zullen wij een overheidsgecertificeerde professional langssturen die dit voor u zal doen. Het is niet wenselijk dat u uw onprofessionele ontlasting nog langer in onze landelijke rioleringen deponeert. In recente jaren is onze landelijke sanitaire logistiek afgestemd op een professionele standaard en uit statistische metingen is gebleken dat de burger zich niet aan deze standaard kan houden.”

Ik opper voorzichtig dat mijn ontlasting misschien meevalt, of de overheid dat ook gemeten heeft. De man recht zijn stropdas en zegt dat de overheid geen tijd heeft voor zulke futiliteiten. “U begrijpt dat dit in het belang van ons allemaal is. Als de sanitaire logistiek het begeeft zit het hele land met de hand in het haar. De enige manier dat wij als overheid hier garant voor kunnen staan is als we de burgerlijke stoelgang in handen van professionals leggen. Burgers die vanaf heden nog, waar dan ook, op amateursniveau zich zullen ontlasten, kunnen rekenen op forse boetes of zelfs gevangenisstraf.”

Ik zet mijn kopje koffie maar op tafel dan, want daar moet ik altijd danig mijn domestische sanitaire voorzieningen van visiteren. Goedkeurend knikt de ambtenaar dat ik het blijkbaar begrepen heb. Hij werpt een half oog op mijn laptop scherm en informeert of ik via mijn internetverbinding wel eens meningen ten berde breng. Ik zeg dat ik dat niet zou durven. Er worden al zoveel meningen op na gehouden. Met een half oog waarschuwt hij mij dat dit beter waar kan zijn. Ook het uiten van meningen is geprivatiseerd. Ik knik, ik herinner me de brief nog goed.

Hij wil nog even in mijn achtertuin kijken. “Volgens onze gegevens heeft u zelf een vijver aangelegd.” Ik schrik. Sputter tegen dat ik de vijver niet heb aangelegd, enkel het zeil vervangen zodat dat niet meer lekt. De amtenaar slaat een vel papier in zijn map om. “U heeft er stekelbaarsjes in geplaatst.” Nee nee, reageer ik paniekerig, dat had een buurman gedaan die graag met visjes en waterplanten werkt. “Evenwel,” zegt de man met een zure rechte streep tussen neus en kin, “begrijpt u dat we ook dit niet kunnen toelaten.”

Hij pakt uit zijn binnenzak een visnetje en nauwkeurig vangt hij de stekelbaarsjes in mijn tuinvijver. Hij vouwt de naar adem happende beestjes in een zakdoek en plaatst ze in een plastic zak. “Bewijsmateriaal.” Dan opent hij zijn koffer, waarin overheidsgoedgekeurde vijvervisjes in een zak met water blijken te zitten. Hij plaatst de overheidsvisjes in de vijver. “Bevel van de Europese Comissie.” Hij knikt minzaam, wenst me een goede dag en verlaat mijn tuin via de poort.

Binnen het uur drijven de overheidsvisjes ondersteboven rond. Ik durf er niks van te denken want de overheid zal het beter weten dan ik.