Omdat ik graag wegloop bij dingen die goed gaan, maak ik het uit met mijn psychologe. Het is er een mooie dag voor. De politiebusjes staan in volle bloei in mijn oude buurt. Ik passeer één politiebusje voor de ingang, waar achterin twee politiefietsen staan geparkeerd. Even verwonder ik me over het onpraktische van dit tafereel. Als de politiemensjes nu een boef moeten arresteren, moeten ze eerst de fietsen uitladen en aan een slot leggen voordat de boef achterin kan. Of er moet een ander politiebusje komen om de boef af te voeren. Hoe dan ook een situatie met een hoog kluchtgehalte. Ik ben te vroeg bij de psychologe dus ik besluit even in de zon te wachten of de politiemensjes komen opdagen. Of een boef. Maar helaas.

In de wachtkamer lees ik een kinderboek. Het kinderboek staat vol met diertjes die zich gek gedragen. Een uil die besluit overdag te gaan leven, wat de dierenjeugd aanspoort het nachtleven te verkennen. Bezorgde dierenouders, alles. Een kip met vierkante eieren. Eigenlijk vind ik het boek wel amusant. Jammer dat ik het boek de vorige keren niet gezien had. De Storys en Weekends ken ik inmiddels uit mijn hoofd. Alle liefdesperikelen van voetbalvrouwen heb ik tot in de pijnlijkste details allang gelezen. Ik overweeg even om het niet uit te maken met de psychologe zodat ik de volgende keer het kinderboek kan uitlezen.

Als het gesprek toch de verwachte wending neemt, slikt de psychologe een traantje weg. Ze zegt dat ze het wel een beetje verwachtte. We spreken elkaar minder en minder en ik ben heel goed bezig. Ze zegt dat ze mijn gekke verhaaltjes gaat missen. Ik zeg dat ik een facebookpagina heb. Ze zegt dat het niet hetzelfde is. Als ik buitenkom, regent het. De fietsen staan nog steeds achterin het busje.