De wereld draaide met een wijnsmaak op zijn tandvlees. Een deur. Een vrouwenhand die hem mee naar binnen trok. Lippen, automatische kusreflexen. Zijn vingers tastten gretig, alsof hij haar door zijn vingertoppen wou proeven. Kledingstukken werden klunzig uitgetrokken en weggeslingerd. Hoppend op een half uitgetrokken broek werd hij de slaapkamer in getrokken, het bed op. Handen, armen, benen, tong,kreungeluiden en alles draaide, draaide. Hij probeerde nog halfslachtig zijn gedachten te hergroeperen maar alles was verloren in de dierlijke passie en er was enkel nog maar handelen.

De jonge, beeldschone vrouw wiens haar zich onder hem weelderig uitspreidde op het beddegoed klampte zich begerig aan hem vast, wou hem zoals hij haar wou, haar lippen op zijn nek, hij hapte naar adem. Hij voelde zich in haar glijden, stroeve maar vochtige ontmoeting, terwijl onvermijdelijke natuurinstincten in hem ontwaakten met luid tromgeroffel in zijn aderen. Hij nam haar, zij nam hem.

En plots waren er geen twee mensen meer. Geen bed. Geen nacht. Geen stad. Was het de wijn, was het de passie, hij kon enkel nog maar in fragmenten van zinnen denken. Haar been om. Mijn lippen knabbelend aan. Haar tepels tegen. Haar rug kromt zich naar. Wereld, duister, sterren, draaien, golven, hitte, allesverzengende hitte.

Stilte. Duister.

Met een hoofd van zwaar beton opende hij zijn ogen. Ze voelden droog, korstig. Hij keek naar een plafond dat het zijne niet is en voelde zich onder beddegoed liggen dat hij zich enkel nog vaag herinnerde. Flarden van herinneringen dreven als mistige lappen zijn brein binnen en hij reikte zijn rechterarm naar de andere kant van het bed. Niemand. Het was al licht. Er hing een kledinghanger aan de deur zonder kleding. Er stond een uitgedronken koffiekop op haar nachtkastje. Ze zal naar haar werk zijn gegaan.

Hij liet zich ongelovig terug achteruit vallen in haar bed. Mijn hemel, wat een vrouw. Wat een nacht. Hij stond op, snuffelde in het keukenkastje, maar constateerde dat de jonge agente geen thee in voorraad had. Hij nam een glas koude melk en staarde uit het raam. Dan kleedde hij zich aan en vertrok hij, stilletjes de deur achter zich dichttrekkend.

Mijn excuses aan iedereen die de ‘echte’ Cultuurkiller (de man waarin het karakter in basisbeginsel op gebaseerd was) kent en nu zijn ontbijt niet binnen kan houden.

 
René van Densen
René van Densen
René van Densen (1978) is een cynische dromer, een lachende pessimist, een realistische romanticus, een honklosse kluizenaar, een intelligente mafkees, een bedachtzame schreeuwer, een podiumschuwe polderpoëet, ex-nachtburgemeester van Tilburg, ex-striptekenaar, ex-schrijver, ex-webdeveloper, ex-vuilnisman, ex-kind en ex-volwassene, ex-burger, en kattenpapa van een Gentse terror kitten. Eerste Nederbelg die toetrad tot de Wolven van La Mancha. Maar is uiteindelijk niet zo van de collectieven. U treft hem uitsluitend in vrouwonvriendelijke omgevingen aan, en die nieuwe roman van hem komt ook nooit af. Werd al eens omschreven als "onbegonnen werk" door een prachtige blondine.

www.renevandensen.nl
Meer René op Facebook !