Albert’s hoofd gonsde. Dat hij op sommige dagen eigenlijk liever helemaal geen verslaggever was. Dat hij de komende dagen weer niet meer zou eten. Dat hij hoopte dat hij straks niet per ongeluk verdwaalde stukken ingewanden onder zijn schoenzolen zou hebben. Hij staarde naar de halsband die aan de muur gepind was. Rondom een bamboepen. Onmiddellijk kwam hem het dossier dat hij gisteren had zitten doorploeteren voor de ogen. DeWolksvaeghe. Ook een bamboepen. Ook chinese tekens.
Politiezwaailichten wierpen macaber bewegende schaduwen achter de halsband. In de achtergrond hoorde hij Bettina deGraete luid gillend janken om haar hond. Het mens had weinig geluk de laatste dagen, bedacht hij zich. Eerst had zij deWolksvaeghe gevonden, en nu dit. Hij krabde zich even op zijn achterhoofd. Het had met elkaar te maken, zoveel begreep hij wel. Maar waar hij zou moeten beginnen zoeken naar het antwoord… Het zuur schoot fluks in zijn keel omhoog en vlug bedekte hij zijn mond. Hij slikte het terug door. Meteen kokhalste hij nog even na. Weg, naar buiten, de nachtlucht in – hij had genoeg gezien. Meer dan genoeg.
Cees schrok op van het getik van zijn waterkraan. Hij keek om zich heen en constateerde dat hij de halve dag in een staat van shock in zijn luie stoel had gezeten. Het was dan ook wel veel om te bevatten… ontslagen. Ze moesten lucht hebben gekregen van dat er iemand in zijn nek ademde. En zodra een cultuurkiller ontdekt is, wordt hij door de organisatie losgesneden. In sommige gevallen, als de killer bijvoorbeeld veel insiderkennis bezat, werd hij zelfs geliquideerd. Als je bij deze mensen op één ding aankon, was het wel hun paranoia. Cees had een lange staat van dienst maar maakte zich niet meteen zorgen om zijn leven – hij had zijn contact met de organisatie zo klakkeloos mogelijk gehouden. Don’t look at faces, don’t ask questions.
Maar toch. Ontslagen was al erg genoeg. Hij was inmiddels een man op leeftijd. Dit was alles dat hij kon. Hij kon bovendien moeilijk zijn echte baan van al die jaren op een CV zetten. Als zijn dwaze camouflage alter ego aan de slag ? Dat zette geen zoden aan de dijk. Dan hield de schoorsteen erg snel op met branden. Nee, dat was zeer zeker geen optie. Er zat maar één ding op. Hij zou op een of andere manier zijn waarde aan de organisatie terug moeten bewijzen. Dat hield in dat hij beide problemen moest oplossen. Het realiseren van het doelwit, en… afrekenen met wie hem probeerde dwars te zitten.
Vastberaden ging hij rechtop zitten. Meteen morgen ging hij ermee aan de slag. Maar eerst. Een verzetje. Het was er laat genoeg voor. Hij trok zijn jas van de kapstok, zijn stillere schoenen aan, en liep de deur uit, de nacht in.
Reactietjes