Beste dames en heren van de media’s,
De tijd van gaan is gekomen. Na drie tropenjaren gaat uw stadsdichter u verlaten. Me dunkt, het heeft de stad een verentooi van mooie gedichten opgeleverd.
Komende zondag zal mij in het Stadhuis uitgeleide worden gedaan onze burgervader, de heer Noordanus, en een boel poëzieliefhebbers. (Mag ik hopen op een lintje?)
U hoop ik daar dan ook te mogen begroeten.
Ik geef u nog iets mee. Een poëtisch presentje. Mijn allerlaatste stadsdichtersgedicht, ‘Afschèdswalz’.
Geniet ervan en tot zondag! Houdoe!
Hoogachtend,
Uw scheidend Stadsdichter 2009-2011,
Cees van Raak
(Noot van de redactie: U kunt afscheid nemen in het Stadhuis tussen 13u30-14u30. Koffie en cake.)
Afschèdswalz
de tijd van gaan is gekomen
uit de vrouw die ik poëzie ben gaan noemen
pèèrdeklôote, peut en peeschèève vielen mij ten deel
als een parnassus ben ik beklommen, zoemen
de complimenten door mijn jute kop
yo! wat nu toch begonnen met die jambes die op de loop gaan
met de geesten van de burgers van de schônste stáád
wie zal ze maken, de porseleinen rijmstok overnemen
wat zijn de mensen verwend met mijn verse verzen
mijn opgeschoonde opsommingen en kuis’ rijm
bijgeschreven in de kanon van de leijestad, gezien
als woordrijke nar, gehoord als revueartiest met allure
en dan ook nog rondgeleid over het hof van de toekomst
tilburg, je tikt er tegen en het is raak – en van ervoor
is altijd beter dan erna, van raak is de naam
doe maar smalend roezemoezen, publieken vol onvermogen!
om maar even te gedogen, mijn natgespogen woord
plagiaat mijn deel, eerlijke woordensmid, ridder te voet
voor de zwijnen ermee, tilburg schopt liever
een divisie lager dan de ere aan mijzelf
hee!, pleegdochtertje van mordekai, zing jij in
sofistische prozagedichten, langer dan hadrianus’ muur
maar niet van textiel, marc marie, de kaart van zijnen
azijnen hoon, brandstapel, gepekt en geveerd, hellekeet
ach kindje, roept toch als ge ‘t niet meer weet (06-29102286)
yo! talrijke rijmen heb ik gespogen, aan vele togen, klaterrijk applaus
was mijn deel, nergens te veel, altijd een vrolijk gezicht voor iedereen,
wie kan daar op bogen, over bloemrijke taal gesproken, het rijmvuur ontstoken
bij talloze talentjes, een witjes, een jace en een voormalige joost
ze zitten in de literaire lift; en neen, ík ken geen kift
al is het aan het dichtfront, ai ai ai, ontzettend hard
kuukskes eten en van paardenvechten geblazen, als pacifistische bard
bewapend tot en met
twee jaar leven in kokende olie, azijn, pis en gesuikerd varkensvet
en als proef op de som het scryption nog bijna door ondergetekende gered
yo! het afscheid nadert in een galop; een cadans van trekdrop
weest niet bevreesd de noordhoekse parnassus blijft bekeest, bebeesd,
begeest; befeest voor wie dat wil, vrouwvolk edel van bil;
zie hoe ik de dichterij naar nieuwe niveaus til
hoe ik jullie allemaal kill als een buffalo bill
Cees van Raak
stadsdichter Tilburg 2009-2011
Reactietjes