Cees zoog op een venijnige muggebult en zat zich te ergeren aan de walgelijke muziek die uit de oude, krakerige speaker kwam. Sinds de moorden begonnen had hij in zijn opbergruimte een oude wereldontvanger opgesnord, die hij in zijn jongere jaren gekocht had voor het geval hij ooit op een camping zou belanden. Uiteraard was hem dit ongelukkig lot bespaard gebleven en was de transistorradio tot op heden vrijwel ongebruikt gebleven. Je zag het er nochtans niet aan af, want in de bergruimte had er al alles tegenaan gestoten en overheen geschraapt. Het oude ding kraakte statische ethergeluiden terwijl het de wanstaltige muziekkeuzes uitbraakte van de lokale radiozender. Cees hield de radio aan. Hij had geen televisie en als er nieuws zou zijn, wou hij ervan op de hoogte blijven. Dus zat hij Let’s Talk About Sex uit tot het verlossende journaal-introotje klonk.
En zo vernam ook hij het ongelukkig lot van Rachel Verkest. Hij staarde verbijsterd naar het vel papier waar hij op aan het schrijven was. Zijn afscheidsspeech. Met een speciaal gedicht. Om de titel van Stadsdichter door te geven en als zodanig zijn handen vrij te krijgen voor… de opdracht die hij officiëel niet meer hoefde af te ronden. Hij knipperde met de ogen. Nog voor hij het erg kon vinden voor de jonge vrouw die hem zou opvolgen, raasde zijn hoofd met praktischere vragen. Wat had dit voor gevolgen ? Moest hij nu Stadsdichter áán blijven ? Als er immers geen opvolger is… Of erger nog, een verkéérde opvolger in allerijl geregeld wordt. Of zou dat te smakeloos zijn.. Wat hield dit in ? Zou dit zijn cultuurkill van het Stadsdichterschap ongedaan maken ?
Dat de moorden met hém te maken hadden, daar twijfelde hij allang niet meer aan. Iemand zat hem vanuit alle richtingen de pas af te snijden. Hij knarsetandde.
Inspecteur Noordholten was een lange man wiens verschijning capabiliteit uitstraalde. Albert mocht hem meteen al niet. Thijsbrandt Noordholten kwam van boven de rivieren. Speciaal vanwege de moorden. Omdat men boven de rivieren uiteraard dacht dat dit hele geval het politiekorps van dat zuiderse stadje wel de spreekwoordelijke pet te boven zou gaan. Met een arrogante houding keek hij naar Albert. Bovenriviers herkende bovenriviers. Ook Albert was niet ‘van hier’. Misschien dat hij daarom ook meteen zo’n hekel had aan Noordholten. En vice versa.
Reactietjes