De middelmaat, hij is mijn maat
Mijn vriend, mijn bud, mijn kameraad
We plegen samen kattekwaad
We zijn tezaam van vroeg tot laat
Hij laat mij in sinterklaasrijm praten
Hij staat uitblinken ergens in niet toe
Als er eens fors gepresteerd moet worden
Maakt hij me liever lui dan moe.
De middelmaat, hij is mijn vriend,
We lachten samen, we hebben gegriend
Getwee hebben we ieder loonstrookje verdiend
En weer een fantasieloos maal opgediend
Hij fluistert me in dat goed niet goed is
En niet goed is juist het ideaal
Dat er schoonheid schuilt in grauw en grijs
Dat niemand iets opschiet met pracht en praal
De middelmaat, hij is mijn lief
Mijn onverlaatbare hartedief
Hij nestelt zich in mijn gerief
En voelt zichzelf een hoge pief
Hij heeft u ook te pakken
En u en u, maak mij niets wijs
Maar geen jaloezie, hij zal mij nooit verlaten
De middelmaat vergezelt me mijn hele reis.
Geef een reactie