Bij zijn voordeur aangekomen wachtte Cultuurkiller Cees een grootse schok. De deur stond op een kier, het slot duidelijk met kracht geforceerd er losjes bijbungelend. Pofferdoria, vloekte Cees inmondig, en behoedzaam duwde hij langzaam zijn deur open. Zijn rustige flatje was zichtbaar binnenstebuiten gekeerd, de dader was ogenschijnlijk alweer verdwenen. Zijn boeken lagen uiteengestrooid op zijn hoogpolig tapijt. Bij de oudere, kostbaardere exemplaren hadden de fragiele ruggen het begeven. Hij overzag snel de schade – over het geld wou hij niet nadenken, dat was gelukkig geen probleem, maar sommige van deze boeken waren onmogelijk meer aan te komen – en schonk zichzelf een cognac in. Ontdaan liet hij zich in zijn zetel zakken. Dit. Was. Onverwacht.
Nog nóóit, schoot het door zijn kop, en hij klokte een slok. Nog nóóit in al zijn jaren als cultuurkiller, had iemand hem opgezocht. Wie had dit kunnen doen ?? Zou hij zijn vorige opdracht misschien toch té opzichtig hebben verricht ? Zou men wat vermoeden ? Misschien werd hij ook wel wat te oud voor dit werk. Maar nee. Klok. Je vorige opdracht ging perfect, Cees. Het wás perfectie. Kúnst, ironisch genoeg. Vakmanschap. Je hebt het meer dan ooit in je vingers. Onmogelijk dat iemand het door had.
Een van de insiders dan misschien ? Wellicht die vuige rat van een deWolksvaeghe ? Met dat schijnheilige bolle varkenskopje van hem. Je zou het nooit achter hem zoeken, maar misschien juist daarom… Voorzichtig voelde hij aan zijn binnenzak. Nooit was hij onvoorzichtig genoeg geweest om zijn opdrachten en plannen te laten slingeren. Ook deWolksvaeghe kon niet weten waar… Nee, niet deWolksvaeghe. Cees had hem bij zijn ballen en hij wist het. Bovendien zou dat ei nooit zoiets durven.
Klok. Tsja. Hij zag dat zijn koekblik met los geld weg was. Een schijntje vergeleken met wat hij betaald kreeg, eerder op het aanrecht gezet om zijn huishouden geloofwaardig te maken. En voor de hand liggende verpatsbare snuisterijen waren ook verdwenen. Misschien was hij gewoon wat te paranoïde. Dit was en bleef een stad met een marginaal crimineel element erin. Inbraken kwamen voor. Drugs. Schulden. Niets aan het schouwspel oogde verdachter dan een ordinaire woningroof. Klok. Glas leeg. Hij pakte de hoorn van de haak en belde de politie. Daarna belde hij een slotenmaker.
Reactietjes