De wind was met één rand van Cees’ bolhoedje aan de haal gegaan waardoor deze een beetje scheefgewaaid op zijn kop stond. De deur zwaaide een stukje open en stopte abrupt. Boven een deurkettinkje uit staarden de strenge ogen van Bettina deGraete hem aan. “Ja ??” snauwde ze naar hem. Keihard klapte de snauw in zijn gedicht en hij kon enkel denken: viswijf.
Beleefd en een tikje koddig nam hij zijn bolhoed af en een lichte boog fingeerde zijn al even geringe eerbied naar de vrouw. “Dag Bettina. Ik heb gehoord dat je nogal een schok hebt gehad. Ik kwam even kijken hoe het met je was.”
“Da benne jouw zaken niet, stadswachter,” snauwde Bettina met haar eeuwige mengelmoes van dialecten. Niemand wist precies waar ze nu echt vandaan was gekomen, maar dat ze niet ‘van hier’ was, dat kon zelfs het meest ongeoefende oor wel oppikken. De wenkbrauw van Cees trok gespeeld gekwetst op. “Maar Bettina, ik heb helemaal speciaal voor jou een stadslikeurtje mee.”
De ogen van mevrouw deGraete vergrootten zich verbaasd. Haar hekel aan Cees werd ruim geëvenaard door haar voorliefde voor het lokale stadslikeurtje, de kokotte. Het hele ‘dorp’ wist van haar enthousiasme bij de gedachte aan een glaasje ‘kekottuh’, zoals ze dat zelf uitsprak. “Heddegij ècht kekottuh bij junders ?” blafte ze door de deuropening. Een ruime meter lager stak de snuit van haar Fifi buiten, ruikend. “Mementje dan hoor,” en ze trapte heur hond enkele centimeters achteruit, nageltjes tikkend over de gangtegels. De deur sloot, het kettinkje rammelde, en de deur zwaaide wijd open. Fifi gromde, haar tanden ontbloot, en blafte fel naar Cees. Die trok geschrokken cadeauverpakking met fles kokotte wat omhoog in een instinctieve reflex. “Se doet nuks war,” gebaarde Bettina de gulle drankbezorger binnen.
Terwijl Cees behoedzaam voor haar uit de gang uitliep, bedacht ze zich hoezeer hij eigenlijk op een soort meneer pastoor leek. Stijfjes in bewegingen, behoedzaam, bedachtzaam en voelbaar betweterig. Alsof hij elk moment in een passionele preek kon uitbarsten. Maar passie, daar had ze de stadswachter nog nooit op kunnen betrappen. Op een fles gratis drank bij deze wel, en dat zette daadwerkelijk al haar argwaan tijdelijk op pauze. Na vanochtend kon er immers een borreltje wel in.
Fifi drentelde grommend achter haar aan. Haar pijnlijke pootjes stoorden haar even niet meer. Het dier wist dat ze hier niet met goei volk te maken had. En dat zou ze ook laten merken ook. Ze zette zich ongeveer een meter van Cees’ uitgekozen zitplaats en keek hem strak aan, voortdurend de lippen licht ontbloot.
Reactietjes