“So you could be with Prince tonight. Wow. Me too.” De relativerende scherts van Gabriel Rios (wie ?) doet het publiek grinniken. Want inderdaad, amper een kwartiertje verder lopen staan massa’s volk zich te vergapen aan de show van TAFKATAFKAP. Hier, in het bescheiden cafeetje De Loge, links van het centrumwinkelgebied, met ruimte voor amper vijftig man (nattevingerschatting), staan we ontspannen leunend en zittend – gratis – te genieten van Rios die in intieme setting even een ontspannen uurtje muziek voor ons speelt. Geen grootse show, gewoon lekker wat spelen en dingetjes uitproberen die nog niet routineus in de vingers en de keel zitten.
Hij heeft natuurlijk wel enorm dat concert van Prince mee. En de opzettelijk late aankondiging van dit optreden. Want het cafeetje zit eigenlijk nu al meteen aan de maximumcapaciteit, en een onhandige dode hoek tussen trap en enorme vierkante pilaar maakt het op de beterzicht- en betergeluidplekken nog iets drukker. Maar ondanks alles slaagt hij goed in zijn opzet: om casual en intiem, onder vrij direct contact met het publiek, ontspannen zijn ding te doen. Dit betekent niet dat Rios de kantjes eraf loopt – hij laat zijn stem en zijn gitaar alle hoeken van de kleine ruimte zien en aan het eind van het uur is zijn overhemd doorweekt van het zweet. De laatste nummers staat hij op snaar en klankkast te rammen alsof hij anders geen boterham meer kan betalen. De man die keer op keer op en neer tussen België en New York pendelt en wiens agenda ik ongetwijfeld niet zou benijden.
Eigenlijk is dat nog het verfrissende van alles. Begrijp me niet verkeerd, tussen zijn bekendere nummers, zijn nieuwere uitprobeernummers, en enkele covers (zoals best een fijne eigen versie van Voodoo Child) worden de oortjes toch wel danig getrakteerd. Maar, zo overpeins ik even met mijn ogen gesloten, in tijden waar artiesten, politici, banken en ga maar door zich vervreemdend hoog boven de gewoone mensch plaatsen, is het eigenlijk heerlijk om een artiest zomaar een Guus (ja, die – ik ben u niet vergeten, lief Tilburg) zien te doen. Verfrissend – toch ook een beetje ongewoon en onwennig. Eigenlijk ben ik juist door de nederigheid van Rios een beetje star struck, merk ik.
Na afloop staat hij gewoon met een pintje in de hand bij te babbelen met wat mensen. Dezelfde man die de 17e aanstaande een heel plein vol gaat spelen (toevallig vlakbij mijn woning) staat schier onherkenbaar even een frisse neus te halen en daarna op zijn gemak de kabels van zijn apparatuur op te rollen. In een laf moment stuur ik mijn toevallige, bevallige, blonde vrouwelijke gezelschap met mijn camera op hem af. Want voor lief lachende jongedames poseert iedere mannelijke artiest, zelfs in een casual setting, toch altijd net iets leuker. Ik maak haar de halve belofte tot een wederdienst zodra het eens een vrouwelijke artiest betreft. En als dat ook plaatsvindt in een net zo down to earth setting kom ik ‘m wellicht zelfs wel na.
Reactietjes