De klok aan de muur van het viswijf tikte hard. Cees schraapte zijn keel, zorvuldig overwegend hoe hij de horens van het gesprek zou vatten. Zijn blik dwaalde over haar muur, zoekend naar inspiratie. Foto’s van haar man. Ook in zijn vrije tijd was hij met vis bezig, blijkbaar. Niks dan foto’s van manlief met karpers. Hij keek naar de hond. Fifi’s tanden nog steeds ontbloot, haar ogen schoten woedend vuur in zijn richting. Cees voelde zich ongewoon nerveus. Bettina nipte content kijkend van haar kokotte, zich zichtbaar van niets anders meer bewust.
“Vreselijk, wat er gebeurd is. Ik schrok me kapot toen ik het hoorde,” wierp Cees voorzichtig een balletje op. “Hm, war ? Oh, praat me der nie van, asteblieft,” fronste het viswijf bij het onmiddellijk besef van het aangekaartte onderwerp. “Gij kende den Wolters beter dan ik, ik wil nooit mere zoiets zien.” Cees’ brein raasde. Wat haatte hij toch dialogen voeren. De mensen in dit stadje lieten zich zo slecht sturen, het gesprek zwalkte altijd honderden kanten op maar nooit de juiste. Hij wist dat dit weer een vermoeiend gesprek zou worden. Hij zuchtte. De hond gromde.
“De moeilijkste truc voor de cultuurkiller is de titel bemachtigen,” had de man geheimzinnig gesproken. “Daar kunnen we maar beperkt bij helpen. Het meeste werk moet je zelf zien te doen, via netwerken, via van de juiste personen net genoeg bezwaarlijke informatie bezitten, via wederdiensten, kortom, op politieke wijze en buiten het zoeklicht.” Hij had een slok van zijn whisky genomen. Cees dronk toen – nog – niet. Hij luisterde aandachtig. “Het devalueren kan op allerlei manieren. De eenvoudigste is de ‘implosie’, oftewel een groots aangekondigde titel bemachtigen en vervolgens vanuit die titel vrijwel niets noemenswaardigs doen. We gaan je in het begin vooral enkele titels op die manier laten devalueren, aangezien je nog ervaring moet opdoen.”
Zijn schoenzolen klakten opgelucht op de stoeptegels. Met een diepe ademteug haalde hij de frisse buitenlucht in zijn gemoed. Drie uur, drie uur had hij in die walgelijke woonkamer gezeten. Wat een wanstaltige inefficiëntie toch, informatie proberen te achterhalen via dialoog. Maar in stadjes als deze kon je vaak niet anders. Toch zeker niet zolang De Muskiet niet scheutig was met diens kennis.
Maar hij had uiteindelijk het nodige uit het viswijf weten te krijgen. Het had wel tot driekwart van de fles geduurd tot Bettina loslippig werd. Maar enfin. Wolter was blijkbaar aangetroffen met het moordwapen, de bamboepen, overdwars in zijn keel gestoken. Hij was naakt geweest en zijn hele lichaam met vreemde tekens beschreven geweest. “Vèn dah sjienees ofso,” hij zou het naderder moeten onderzoeken wat de tekens precies waren. Het was een boodschap geweest, voor iemand. Voor hem ? Wie weet.
Diep in gedachten verzonken liep hij de trappen op naar zijn etage. Het balkon over en naar zijn voordeur. Sleutel. Slot. Deurklink. De deur zwaaide open over een envelop die eronderdoor geschoven was. Bijna had hij hem niet opgemerkt. Verbaasd raapte hij de envelop op, sloot haastig zijn deur, en dan de gordijnen. Zenuwachtig plukte hij aan de plakrand. Er zat een vel papier in met een getypte tekst van slechts enkele regels. Maar die regels brachten eensklaps het bloed in zijn hele lichaam ijskoud aan het tintelen.
Vergeet eerdere opdracht.
We hebben besloten het doelwit via een andere route te bereiken.
In nabije toekomst nemen we contact op over
verder verloop samenwerking.
Hij had onbewust de deurklink vastgegrepen om niet om te vallen en een goede tien minuten naar de tekst staan staren. Zijn brein gonsde. Met één enkel woord, opnieuw en opnieuw herhaald.
Ontslagen.
Reactietjes