KutBinnenlanders.nl

Dag: 20 juli 2011

Bananarama Consultancy // Bitch

Die ochtend kwam hij binnen zoals hij dat wel vaker deed. Door de sleutel in het slot te steken en de deur te openen. Dat gebeurde weer door de klink naar beneden te drukken. Deze hele reek op elkaar volgende handelingen voltooide hij vakkundig, efficiënt en beheerst. Zoals Otto, president directeur grootaandeelhouder van Bananarama Consultancy alle dingen deed. ‘Koekoek!’ tierde de secretaresse naar hem toen hij naar binnen stapte, na dus de deur geopend te hebben, de klink naar beneden gedrukt en de sleutel in het slot gestoken te hebben. ‘Shut the fuck up bitch’, zei Otto. Hij was een vurig pleitbezorger van het kort houden van personeel. Voor je het weet denken ze dat ze consultancy business uitgevonden hebben. Dat is natuurlijk niet zo. Hij had het uitgevonden. Koekoek in je hol, teef. Alweer een geslaagde entree van de ceo van Bananarama Consultancy vond Otto. ‘Eigenlijk zijn geen van mijn entrees ooit mislukt. Ik maak bovengemiddelde entrees. Met uitschieters naar boven.
Natuurlijk, de ene binnenkomst is beter dan de andere, maar al met al heeft nog nooit iemand me kunnen betrappen op een gefaalde entree.’ Hij bedacht wat een fijne man hij toch was.

 

Onderbuikgevoelens

Het leven (van een fietser) gaat niet altijd over rozen. Stukje dagboek: Was alweer zwaar om hier te komen, ik kan Kahta denk ik fietsend niet bereiken. Hoop op mazzel, ga wellicht liften aan de weg, weet het ook niet. Totaal geen energie. Rug doet pijn, wat zijn dit vreselijke dagen.

Fragment 2: …Lift genomen tot 10 kilometer verderop, terwijl ik een goede liftplek in de schaduw had: fout 1. De chauffeur vond, dat de fiets “Okay” stond. Mijn fiets niet gezekerd met de spin, terwijl het gewicht grotendeels boven de rand van de pick-up uitstak, fout 2. Onderweg, terwijl de chauffeur harder en harder reed, wel 7 keer gekeken of de fiets er nog was. Bij 8e keer: fiets weg. Gedachte aan eerste vliegtuig naar huis flitst door mijn hoofd. Fiets viel nog geen kilometer voor de plaats waar de man moest zijn, lag midden op de weg, met 3 tassen en eten eromheen verspreid. Sporttas opzij kapot geschuurd, tot op het lenzendoosje asfalt, achtertas 3 gaten, een stuk van een trapper afgebroken, het voorwiel heel erg verwrongen en de stuurtashouder helemaal scheef. De man vertrekt zonder excuses. Paar keer flink en hard gevloekt…

Het kan verkeren. Ondanks de ziekte maakt het bustripje naar Nemruth Dagi veel indruk. Samen met een man van een jaar of 80 bereik ik de top wandelend. Twee Duitse medepassagiers op de Nemruth Dagi-trip vertellen begeesterd over hun bezoek aan Yuksekovsa, Hakkiri en Van in hartje Kurdistan. Ze sympatiseren duidelijk met de PKK en haar streven naar zelfstandigheid. Ze verafschuwen het rucksichtslose uitmoorden van PKK-ers en soms zelfs hele dorpen door het Turkse leger en het rigoreuze optreden in Kurdistan door het Turkse leger en de Turkse politie.

Diyarbakir, de voorbestemde hoofdstad van een groot, zelfstandig Kurdistan, maakt een dubbele indruk. Menig oudere man draagt hier de traditionele Kurdische pofbroek met laag kruis. Politie rijdt hier alleen rond in pantserwagentjes: auto, motor, per fiets of te voet is te gevaarlijk voor ze. De oude binnenstad is boeiend en compact, maar buitenwijken ervan voelen unheimisch aan, een deel van de bewoners daar is ronduit onvriendelijk en op beroven en zakkenrollen uit. Een jochie weet met 8 Lira aan de haal te gaan, maar een meisje van 5 trekt bij mijn wegslenteren aan de broekspijp en geeft het briefje van 5 Lira terug. Dat had de bandiet-net-uit-de-dop nog laten vallen ook. In een kerk steek ik een kaarsje aan voor zijn zieleheil. Schade: 1 euro 40 en een flink beschadigd beeld van de Turkse openheid en gastvrijheid.

Nog steeds herstellende, moet ik noodgedwongen de bus nemen tot Van aan het Van-meer. Na een goede nachtrust aan het meer kan het fietsen weer beginnen. In Hosab brengt toiletbezoek wat bloed en de schrik om het hart met zich mee: het zal toch niet…… Medische sites checkend op internet wordt ik misselijk en zweterig, ik vraag mensen naar een dokter en ziekenhuis, maar niemand die me helpt, zoals de fantastische man in het ziekenhuis van Adiyaman. Het ziekenhuis is dicht en ik fiets met verse spullen om te koken het hotel-, hulpvaardigheids- en gastvrijheidsloze dorpje uit.

Het kan verkeren. Een kilometer buiten het dorp spreek ik in de schemer een man aan bij een groot alleenstaand gebouw. Hij noodt me tot binnenkomst in dit TCK-gebouw. De TCK is de wegenbouwclub van Turkije en ik ben ze al menigmaal dankbaar geweest voor de goede nieuwe wegen die ik mocht befietsen, vooral als ze halfweg waren en ik 20 kilometer strak nieuw asfalt voor me alleen had. Vierentwintig pedaalslagen met ogen dicht is mijn record… De 15 wegenbouwers onthalen me met avondeten, thee, een warme douche en een goede nachtrust. De onderbuikgevoelens bleken vals alarm, fit kan ik mijn reis door Kurdistan vervolgen.

In een stad verderop verneem ik een verhaal van de keerzijde van de Kurdisch-Turkse medaille. Een Turkse leraar moet van de Turkse regering 3 jaar lang in een Kurdisch stadje lesgeven. De helft van zijn salaris gaat op aan de huur van een gedeelde hotelkamer, waarvan de deur elke nacht op slot gaat uit angst om vermoord te worden. Twee maanden eerder zag hij een Turkse politieman gelyncht worden door een menigte. Twee weken eerder kreeg hij ruzie met 6 Kurden, hij brak een neus en een kaak bij 2 jongens en voelt zich daar schuldig over. Voor hij naar Kurdistan moest, vond hij het vrijheidsstreven van de Kurden terecht en had hij zelfs sympathie voor Ocalan en de PKK, dat is nu anders.

Geen kant hoeven kiezen is een grote luxe, me bevrijd voelend van de ziekte en tegenstrijdige gevoelens over Kurdistan, fiets ik naar de Turks-Iraanse grens.

 

© 2023 KutBinnenlanders.nl

Theme by Anders NorenUp ↑