Thijsbrandt Noordholten had in zijn leven al veel gezien. Maar zelfs hem werd dit een beetje veel. Hij probeerde zo koud, zakelijk en objectief mogelijk de situatie in zich op te nemen. Maar het aantreffen van deze man was toch wel iets wat hem niet in de koude kleren zat. “We hebben uiteraard niets aangeraakt nadat we hem hier zo gevonden hebben, inspecteur,” haastte de agent naast hem zich haast te verontschuldigen voor het spektakel.
“Slachtoffer is een man, 52 jaar, ongehuwd, werkzaam in de horeca,” voegde een andere agent als achtergrondinformatie toe. Noordholten staarde naar wat er over was van de man, 52 jaar, ongehuwd, werkzaam in de horeca. Rob was ondersteboven gehangen en gekeeld, zoveel was duidelijk. Maar de zieke geest die de barman deze eeuwige sluitingstijd had aangedaan, had hem eerst volgeschreven met chinese tekens en bovendien zijn bloed in wijnflessen laten lopen. Die stonden keurig op een rijtje op het aanrecht, met hun bruinrode inhoud. Gekurkt, schoongeveegd, je zou zo denken dat het bordeaux was wat erin zat. Geen etiketten.
Noordholten besloot bij dit totaalaanzicht dat de smeerlap die dit gedaan had, zijn verdiende loon zou krijgen. Achter hem in het nachtduister flitsten de sinistere zwaailichten.
Het was warm en zweterig, maar Cees trilde. Hij kon zijn daad maar niet van zich afschudden. Uiteraard was hij zorgvuldig alle mogelijke forensische onzorgvuldigheden nagelopen en ieder zichtbaar spoor gewist. Bovendien had hij, met het bij de bibliotheek geleende exemplaar van Chinees Voor Dummies in de hand, de cryptische tekst op het lijk van Karsten geschilderd. Bamboe pen. Alles zou wijzen op dat de Schoenlepeldichter toch echt het slotslachtoffer was van de mysterieuze moordenreeks in de stad.
Hij rilde niet van zorgen, maar van het besef dat hij iets volstrekt onherroepelijks had gedaan. Een medemens vermoord. Hij had even rusteloos in zijn eigen flat lopen ijsberen nadat alles afgerond was, tot hij maar zijn jas greep en de nacht was ingelopen. Het was al laat dus hij kwam nergens meer binnen – vervloekte openingstijden ook – behalve dat ene nachtclubje in de stad,Club Nuit.
Een belachelijke entreeprijs later zat hij daar dan, naar paaldansende strippers te kijken boven een loeiend duur biertje. En zijn kop ratelde maar en ratelde maar. Feitelijk, bedacht hij zich, was het goed dat hij hierheen was gekomen. Als directe buurman van Karsten zou hij natuurlijk ook verhoord worden, en nu had hij een alibi.Ik ben er niet trots op, maar ik zat in Club Nuit, agent. Misschien zou Bianca hem wel verhoren. Haar zou hij graag weer willen zien.
Zijn buik voelde nog steeds niet goed. Er kwam een scherpe pijn uit.Zenuwen, dacht Cees. Hij klokte zijn bier achterover.Maar alles is nu opgelost. Dus die zenuwen komen in orde. Ontspan. Hij staarde naar de handen van de blonde stripper die over het naakte lijf de aziatische stripper streelden maar zag enkel bloed voor zijn ogen – grote, grote plassen bloed.
Geef een reactie