Na de prachtige afdaling door de grensstreek met Tadjikistan kom ik aan in Sary Tash, een grauw dorpje met nog zicht op de schitterende sneeuwtoppen van Tadjikistan. In het hostel zijn slecht oud brood, lauwe thee en wat opgewarmde aardappels voorhanden. Tof als je net 85 km met forse tegenwind en regen gefietst hebt. Verder is er geen bank in het dorp en spannen alle winkels samen, zodat je voor je dollar maar 40 in plaats van 45 sum krijgt. Het begin van de weg naar Osh is vreselijk slecht, vooral de enorm gevaarlijke afdaling. In Osh wordt ik gesneden door een auto, wat me op een pijlijke knie en een gebroken spaak komt te staan. Het internet is weer zo traag, dat ik geen foto’s op mijn blog www.paulopdefiets.waarbenjij.nu kan plaatsen.
Na Osh moet ik alleen verder, omdat Tom maar blijft haasten en Martin een andere weg kiest. Zullen ze me beu zijn? Het landschap na Osh is de eerste twee dagen zo boeiend als Noord-Duitsland, vlak gras- en maïsland. Nergens langs de weg richtingaanwijzers, je moet het zelf maar uitzoeken. Vrijwel niemand spreekt een taal die ik spreek, al zijn dat er 5. Bishkek is een vrij saaie hoofdstad met een nog saaier nachtleven. Verder dan tot half twee ’s nachts eindelijk mijn blog www.paulopdefiets.waarbenjij.nu bijwerken kom ik dan ook niet.
De weg na Bishkek is vreselijk druk en gevaarlijk, met name de ‘Schoenveterkloof’, die ook nog eens niet mooi is. En dan durven ze nog feestslingers op te hangen bij de wegwerkzaamheden ook!
Een half uur, nadat ik aan het grote bergmeer Issyk Kol lig, begint het te waaien en regenen. Gelukkig is een dag later het hostel eindelijk weer eens goed, met zelfs een warme douche en zowaar een toilet waar je op kan zitten! De dagen erop maken daarentegen weer veel slecht. Lauwe goulash en thee is het enige dat de pot schaft, bij een boerderijtje moet ik mijn tent opzetten en mag ik niet binnenslapen. s’Nachts weer een keer of drie de tent uit, omdat het eten hier een ware aanslag op je darmen is.

Op de klim naar het hooggelegen Sonk Kol meer word ik overvallen door regenbuien, onweer en pijnlijke hagel. Dichter dan op 6 kilometer afstand kom ik niet bij het meer. ’s Nachts hangt een onweersbui een hele tijd recht boven mijn tentje (schapenhoeden en om sigaretten bedelen kunnen de Kirgiezen, een toerist binnen uitnodigen ho maar).
Vanaf Song Kol zou ik alleen maar af hoeven dalen naar Naryn, zo werd mij door de plaatselijke VVV verzekerd. Het begint al met 200 meter klimmen over een vreselijk slechte weg. Na een steile en stuiterende afdaling kom ik aan de rivier de Song Kol en rijd ik weer eens lek. Acht kilometer verder nog eens, terwijl inmiddels een flinke klim is opgedoemd. Ik eet in de berm mijn laatste eten, droge rozijnen en taaie gedroogde abrikozen. Als dan een vrachtauto opdoemt, besluit ik te proberen een lift te krijgen. Eindelijk is het lot me wat gunstiger gezind, de chauffeur gaat naar Naryn waar ik ook heen moet en vraagt ‘maar’ 1000 sum, 25 dollar voor een kilometer of 80. Het hotel in Naryn is vreselijk. De volgende dag mail ik mijn zus dat ze een enkele reis Kirgizië – Europa voor me moet boeken. Met een zucht van verlichting land ik enkele dagen later op een Duits vliegveld.
Mensen, ik begrijp uit de meeste bijdragen hier dat de politiek-economische dictatuur Tilburg vreselijk is en dat nu ook nog het enige virtuele protestbolwerk dreigt te verdwijnen. Mochten jullie deze terreur willen ontvluchten, bij deze een vrijblijvend reisadvies: Ga alsjeblieft niet naar Kirgizië!
Reactietjes