Cees streek met de schoenlepel langs de kaak van Karsten. “Dag, Karsten. Vandaag gaan we een lesje leren. Een les over de meest positieve activiteit in het ondermaanse: het ‘niét doen’. We sluiten daarna af met een lesje ‘téniet doen’. Hoewel ze verwant klinken, zijn het namelijk echt twee volledig verschillende begrippen. Interessant he ?”
Karsten’s zweet brak uit alle poriën tegelijkertijd uit. “Ik weet niet wat j-je van plan bent Cees maar hou hier nu mee op ! Laat me los en we v-vergeten het hele voorval !” Cees greep hardhandig zijn pols vast en maakte het horloge los. “Karsten, Karsten, Karsten. Je denkt toch niet dat ik dit… ‘voorval’ zomaar ga vergeten ? Als je me aan alle kanten tegenwerkt moet je ook verwachten dat ik je vroeg of laat vind.” Hij hield het horloge demonstratief voor Karsten’s gezicht. “Je grootste vergissing is geweest dat je mijn horloge in het openbaar droeg. Heel, heel dom, Karsten. Heel, heel dom.”
In het nachtelijk duister klonken een paniekerig schreeuwende kat en een blaffende hond. De Muskiet keek verstoord uit het raam en zag een vierpotige schim over een schutting rennen, enkele tuinen verderop. Hij had zijn research opzij geschoven omdat hij ook nog broddelkopij voor zijn baas moest schrijven. Zijn ogen richtten zich terug op zijn artikel over een lokale viswedstrijd ten behoeve van brood voor de daklozenopvang. Hij kneep tussen zijn ogen, zijn hele hoofd prikte. Hij kon zich niet concentreren en voelde zich moe. Maar hij kon beter net zo goed deze artikelen alvast afschrijven, dan had hij zijn handen vrij om morgen zijn vermoedens te controleren. Dus voor hij zijn bed kon opzoeken moest hij nog zo’n zevenhonderd woorden over een nieuwe petanque-baan in aanleg (het persbericht repte consequent over ‘jeu de boules’ en hij had geen zin om na te denken of dat veranderd moest worden of niet) en zo’n vijfhonderd woorden over een kleuteropvang initiatief aan de rijkere kant van de stad. Hij zuchtte diep en greep naar de oploskoffie. Één klik later begon de trouwe waterkoker al zacht te ruisen.
De stoomdampen likten lustig aan de envelop. Barman Rob was eventjes niet Barman Rob maar gewoon Rob. Ook trouwe, robuuste barmannen hebben wel eens een avondje vrij, en Barman Rob was in zijn eigen tijd Amateurfilatelist Rob. Hij had een mooie postzegel uit Canada van een van zijn klanten gekregen en probeerde die aan zijn keukentafel voorzichtig los te krijgen. Geconcentreerd keek hij toe hoe de dampwolken hun werk deden en merkte aanvankelijk niet op dat zijn achterdeur zachtjes openpiepte.
Plots hoorde hij een zacht gekletter, alsof een theelepel van zijn aanrecht getuimeld was. Met een ruk draaide Rob zich om. “Jij ? Wat kom jij hier nu weer doen ?” Zijn ogen vergrootten zich en zijn mond bevroor zich in een schreeuw die nooit gehoord zou worden.
Reactietjes