KutBinnenlanders.nl

Dag: 29 september 2011

Cultuurkiller (43)

Hij had haar diep in haar angstige ogen gekeken.
Hij stapte monter op de stoeptegels.
Hij had haar angstzweet geroken.
Stap, stap, stap, stap.
Hij had haar goed de waarheid gezegd. Dat de dood van haar vader diens eigen rotschuld was. De lafaard. Een beetje échte schrijver, échte kunstenaar, échte opinielijder, drukt zijn mening door of mensen luisteren of niet. Die laat zich niet ontmoedigen door de technieken van een Cultuurkiller. Die hervat zichzelf en gaat er opnieuw tegenaan.
Zijn hielen klakten zachtjes op het steen.
Haar vader, zo had hij gesproken terwijl het mes bijna hypnotische lijnen over haar lijf had getrokken, was een slappe dweil geweest. Uit het leven stappen omdat je publiek even wat minder luistert, het was een karakterloze zwakkeling gebleken.
Klak, klak, klak, klak.
En jij, Biancaatje, had Cees gesproken. Jij bent geen haar beter. Toegegeven, je had me even op de kast met alle geheimzinnigheid en die reeks plotse moorden rondom mij. Maar ook jij bent maar slappe hap. Geen waardige tegenstander. Want ik ben Cees.
De veters van zijn schoenen zwiepten bij iedere stap een vrolijk cirkeltje.
Het mes had zich plots, snel en met opvallend gemak haar borst in geboord. Hij sloeg er geen acht op en bleef haar ijskoud in de ogen aankijken terwijl het licht in de hare doofde.
Stap, klak, zwiep. Stap, klak, zwiep.
De Cultuurkiller.
Met soepele huppen bezwoer hij de trap.

Albert spitste gespannen zijn oren. De gedaante was moeilijk zichtbaar, was tussen de silhouetten van de kasten bijna niet te zien. Hij hoorde een zacht slijpend metalig geluid. Het piepte stilletjes. Even klopte zijn hart in zijn keel. Hij had geen idee wat de indringer aan het doen was, maar ineens schoot hem door het hoofd dat deze hem misschien toch gezien had, op een of andere manier. Zijn vuist klemde zich nog wat steviger om de kleine plastic zaklamp. Naar de deur glippen leek hem geen optie meer, de duistere schim was niet langer aan het rondstommelen in de kamer. Iedere kleine beweging die hij nu zou maken, ieder zacht geluid, zou hem verraden. Hij ademde zo stil mogelijk, angstig en oppervlakkig. Hij vroeg zich af wie van zijn collega’s over hem zou schrijven mocht hij hier nu sterven.

Neuriënd liep Cees over zijn balustrade. Wat een prachtige nacht was het aan het worden. Een frisse, koele nachtlucht streelde zijn wangen. Hij passeerde het huis van zijn voormalige buurman. Politielinten en gebarricadeerd raam. Grinnikend vroeg hij zich af of de schoenlepels van Karsten als bewijs waren opgeslagen. Stel je voor, duizenden van die dwaze schoenlepels, ergens in een bewijsmateriaalkast. Ieder van die glimmende hielenlichters had minstens één gedicht geïnspireerd.

Schuldgevoel over de moord op Karsten had hij niet meer. De wereld was verlost van die vreselijke schoenlepelpoëzie. En de moord op Bianca was veel makkelijker gegaan dan dat geklungel bij Karsten. Misschien kon hij nu wel ergens aan de bak als ‘echte’ killer. Ervaring had hij alvast. Zou hij een CV moeten opstellen ? Naar wie stuur je zoiets ? Cees grijnste breed om zijn dwaze breinspinsels. Er zat een opgeluchtte vering in zijn voetstappen.

In gedachten liep hij nog even de zojuist verlaten moordlocatie over. Hij was zorgvuldig geweest, nog zorgvuldiger dan bij Karsten. Ja, hij had beslist talent. Geen chinese tekens dit keer. Hij had het lijk van Bianca gepositioneerd in een hara kiri houding. De bamboe opvallend opgesteld naast haar. Daar enkele pennen uitgesneden, en in het appartement geplaatst. Het zou er alles van weg hebben dat de jonge agente de seriemoordenaar was, die zich misschien opgejaagd voelde of wroeging had gekregen, en zelf haar leven had beëindigd. Al zijn vingerafdrukken en ander bewijs dat Cees er ooit geweest was, had hij nauwlettend verwijderd. Hij kon zich niet voorstellen dat men hem aan de dode Bianca kon linken. Nee, zijn sporen waren gewist. Oprecht vrolijk stak hij de sleutel in zijn voordeurslot en liep zijn appartement binnen.

Hij klikte het licht aan en wierp zijn sleutels op zijn bureau. Bijna meteen zag hij Albert daar gehurkt zitten, met iets in zijn hand. Hij deinsde achteruit. Albert schrok, wou iets roepen naar hem. Wat deed De Muskiet in vredesnaam onder zijn bureau, in zijn huis ? “Cees, kijk uit – achter je !” riep Albert. Een vreemd geluid klonk achter hem en Albert krampte pijnlijk ineen.

Cees draaide zich verdwaasd om en zag een rokende geluiddemper. Een revolver. Een handschoen. Een kruidige geur, gemend met de zoete geur van kokotte kroop zijn neusgaten in. Hij keek in de ogen van Bettina deGraete en wou iets zeggen. Maar een scherpe prik in zijn nek deed hem bijna onmiddellijk willoos en woordeloos ineen zijgen.

 

Dat is het leven (45)

Ik handelde tijdens mijn verlof in condooms .

Ze waren in tegenstelling tot de meiden in het buitenland soms in Nederland nog al wat preuts.Maar ja ze kregen de smaak wel goed te pakken als ik ze uit had gelegd hoe je en op welke manier je van elkaars lichaam kon genieten.Liefde was voor mij een woord dat betekende slechts,luisteren naar je ondeugende op winnende edele deel in je broek.Van boord had ik ongeveer 300 condooms nieuw in de verpakking gespaard we konden er zo veel gratis krijgen als we wilden.En ik verkocht die aan mijn vrienden 2 voor een gulden dus ook tijdens mijn verlof zat ik nog in de handel.Ik had condooms in allerlei vorm en sommige waren echt grappig.

Condooms had je toen al in allerlei vormen .
De jongens uit de stad wisten niet goed waar ze condooms moesten kopen of er waren geen winkels die ze verkochten,dus ik maar handelen.
Ik had ook uit Zuid Amerika porno foto,s mee gebracht daar had men er nog nooit van gehoord of gezien.Die brachten per stuk 1 gulden op en ik had ze gekocht in Montevideo voor 10 ct per stuk.Het was gouwe handel.
Hier in diverse kroegen bracht ik mijn verlof door.Door het vele geld dat ik na elke reis mee bracht was ik een graag geziene gast bij de kasteleins van Eindhoven.

BlueMoonBar van Piet Manders Lichtstad Gijs vd Biggelaar en Palace Schootsestraat Ehv.
Mijn stamcafe,s tijdens het verlof.
De kroegen waar ik mijn verlof door bracht waren in Eindhoven o.a. De Lichtstadbar)Elsombrero)de Poort van Kleef bij Bert Becks)De White horse bar).
En niet te vergeten mijn stam cafe De BlueMoon Bar van Piet Manders op de Wal.Ik ging veel dansen bij Palace aan de Schootse straat en bij Jantje van de Linden op de Woenselsestraat te Eindhoven. Ook ging ik tijdens het verlof dikwijls naar een dorpje Schijndel in Noord Brabant.Daar kon je goed uitgaan.Op een zaterdag avond ik zat daar in de bar van Dhr Ad Persoons te zuipen kwam er een meid binnen die mijn aandacht trok.

 

© 2023 KutBinnenlanders.nl

Theme by Anders NorenUp ↑