Uit de vergetelheid duikt soms iemand op en rijst de vraag: ‘Hoe zou het zijn met…?’ Deze vraag verdraagt geen gewestelijke varianten.

Echter hoe iemand in de vergetelheid belandt is doorgaans ongeweten en onontgonnen gebied. Zou het druk zijn in de vergetelheid? Is het de kelder van een leuk café? Of is het een keurig koffiehuis?

Als koffiesnob en dito liefhebber neem ik graag aan dat de vergetelheid de zolder is van een gezellig koffiehuis. Het was in Amsterdam dat ik Rein Bloem heb ontmoet in een poepsjiek koffiehuis. Het werd het begin van mijn dichterlijk openbaar bestaan. Toen Rein Bloem al een tijdje overleden was en in de vergetelheid aan het belanden was, ben ik op een zondag naar Amsterdam gereden om  er in café Eylders, niet meteen een chique koffiehuis eerder een artiestenkroeg, gedichten van hem voor te dragen. Bij mij geraakt Rein Bloem nooit in de vergetelheid. Er zijn nu eenmaal mensen die een onsterfelijke indruk op mij gemaakt hebben. Rein Bloem alvast zeker. Net als Frans ‘Sus’ Verleyen, ook al gestorven.

 
Marc Tiefenthal
Marc Tiefenthal
In tijden van toenemende verdomming en groeiend nationalisme is het gepast, ha, erop te wijzen dat Marc Tiefenthal gemakkelijkheidshalve kan worden gecatalogeerd als Belgisch dichter, die zowel in het Nederlands als het Frans schrijft. In diezelfde context, stijgende verdomming en toenemend nationalisme, vraagt menigeen zich af waar de dichter verblijf houdt. Daar hij op twee plaatsen in de wereld verblijf houdt, dit is bilokaal woonachtig, heeft hij op het Groot Smoelenboek van de heer Sukkelberg, voor de lol Bobigny als woonplaats opgegeven. Kom hem daar maar niet bezoeken. Evenmin als in Menen, Ieper, Leuven, Bossière, Brussel, Antwerpen noch Temse, waar hij ooit gewoond heeft.