Zowat mijn hele volwassen leven scheer ik me nat, dit betekent met kwast, zeep en scheermes. Wie scheermes zegt, zegt Ockham. Willem van Ockham was een middeleeuws, ietwat Engelse wijsgeer en een volslagen nominalist. Ik zou voor minder zweren bij een scheermes. Zelf ben ik namelijk ontzettend nominalist. Nomen est omen. Je krijgt een naam en die doet het voor jou. Naam maak je niet maar krijg je. Je naam maakt je waar.

Tegenwoordig is het minder gevaarlijk nominalist te zijn maar in de Middeleeuwen kreeg je daarvoor de banvloek van de Kerk die dit denken als ketters beschouwde. Politiek en zedelijk correct denken kon niet in het nominalisme. De toenmalige paus sloot daarom Ockham gewoon op. Echter, handige Willem kon ontsnappen en vond asiel in Munster, Duitsland. Stof om er een spannend boek over te schrijven. Hij hoefde dus niet zijn polsen over te snijden met een scheermes.

God schiep uit het niets. Dus was er eerst niets. Dan was er ineens iets. God of iemand anders gaf het een naam. Daar had die paus het dus moeilijk mee. Ockham was hem echter ontsnapt. Niet zo gek veel later versoepelde de kerk haar standpunt inzake nominalisme.

 
Marc Tiefenthal
Marc Tiefenthal
In tijden van toenemende verdomming en groeiend nationalisme is het gepast, ha, erop te wijzen dat Marc Tiefenthal gemakkelijkheidshalve kan worden gecatalogeerd als Belgisch dichter, die zowel in het Nederlands als het Frans schrijft. In diezelfde context, stijgende verdomming en toenemend nationalisme, vraagt menigeen zich af waar de dichter verblijf houdt. Daar hij op twee plaatsen in de wereld verblijf houdt, dit is bilokaal woonachtig, heeft hij op het Groot Smoelenboek van de heer Sukkelberg, voor de lol Bobigny als woonplaats opgegeven. Kom hem daar maar niet bezoeken. Evenmin als in Menen, Ieper, Leuven, Bossière, Brussel, Antwerpen noch Temse, waar hij ooit gewoond heeft.