‘O, die idioten, mijnheer, ze zijn overal, waar u maar wilt.’
Is dat een mooie zin, een openingszin? Of een conclusie?
Want je kunt je geen twee delen van een gesprek voorstellen met die zin er middenin. Bovendien pleit het voor een soort waarheid die je sprakeloos maakt. We zijn niet langer in het tijdperk van de stomverbaasden. De consumptiemaatschappij heeft alle monden doen consumeren en slikken, zodat ze niet langer sprakeloos kunnen blijven.
Maar na een lange stilte, spreekt er weer iemand. ‘Ik, bijvoorbeeld, ben een boekenwurm’. Daardoor wordt de sfeer meer ontspannen en lachen we.
(Oorspronkelijk geschreven in het Frans:
Quelle foire!
‘O, les enfoirés, monsieur, il y en a partout, où vous voulez.’
Est-ce une belle phrase, une ouverture ? Ou une conclusion ?
Car il y’a pas moyen de s’imaginer deux parties d’une conversation avec cette phrase au milieu. De plus, elle prône une sorte de vérité qui laisse bouche bée. Nous ne sommes plus à l’époque des bouches bée. La société de consommation est arrivée à faire consommer toutes les bouches, qui, dès lors, ne peuvent plus rester bée.
Toutefois, après un long silence, quelqu’un reprend la parole. ‘Moi, par exemple, suis un enfoiré des livres’. Du coup, l’atmosphère se détend, on rit.)
Reactietjes