Alain’s telefoon rinkelde. Het kille licht van zijn beeldscherm reflecteerde in de zweetdruppels in zijn gezicht. Eigenlijk zweette Alain altijd wel als hij achter zijn computer zat. Niet in de laatste plaats omdat hij de verwarming in zijn appartement altijd veel te hoog zette. Dat dit hem klauwen vol geld kostte, deed hem weinig. Dat het slecht was voor zijn computers, iets meer. Maar warmte hield hem scherp.

Zijn harde schijf leek er wat minder blij mee allemaal. Het lampje sputterde een zorgwekkend patroon. Binnenkort de koeling weer eens reinigen, dacht hij bij zichzelf. De telefoon rinkelde nogmaals. Hij keek verstoord naar het scherm en legde de telefoon weer weg. Die vervolgens nog eens rinkelde en daarna zweeg.

Het knipperende cursorlijntje op Alain’s beeldscherm treuzelde. Dat lag niet aan de software, hoewel die soms wel eens trager reageerde dan hij zijn vingers het toetsenbord liet beroeren. Maar ditmaal zweefden zijn vingers nog aarzelend boven het toetsenbord. Geduldig wachtte de software op verdere input.

Hij las de regel nog eens terug. Woordeloos lazen zijn lippen mee. Hij voelde een pareldruppel zweet door de zwaartekracht gegrepen worden. Rollend zocht hij zijn weg omlaag over Alain’s voorhoofd, maar al voor de wenkbrauw bereikt kon worden had deze de druppel opgedept.

Diederik zwierf door de straten. Hij had van Nathalie de sleutel meegekregen, maar schrijven kon hij daar niet. Dat had ze zelf ook al snel gezien. “Ga even de hort op, en neem pen en papier mee,” sprak ze stellig. “Als je hier blijft, ga ik me anders toch weer aan je vergrijpen en dan heb je morgenavond niks op papier.”

Er was veel volk op de been. Voor deze koude maanden was het dan ook een toevallig relatief warm uitgevallen avond geworden. Het kan verkeren, gezien al de sneeuw en regen van de laatste weken. Mensen op straat zwaaiden uitbundig naar de buitenrokers voor de café’s. Één man schoof stellig bij kameraden op een terras aan en bulderde: “Hier is het tenminste rustig.” De ironie deed Diederik glimlachen. En even stond hij stil, middenop straat. Hij voelde zijn glimlach. En bedacht zich dat die een paar dagen geleden nog moeilijk voor te stellen was geweest. Een glímlach, verdomme. Diederik toch.

Stan liet zijn handen nog even op het stuur rusten. Even sloot hij zijn ogen. Verdomme. Hij haalde diep adem. Concentreerde zich op het gevoel van het stuur onder zijn vingers. Zijn mooie, luxe stuur. Even had hij er spijt van zo’n stevige auto te rijden. Als het kreng nu een iets minder verstevigde kooiconstructie zou hebben, zou hij, met grote snelheid, zo tegen een muur… Of het water in, ergens. Het zou zo eenvoudig zijn. Gewoon, met één drastische beslissing, vroemmmm. Al die wetten in dit land die je tegen jezelf lopen te beschermen. Ze mogen niet eens meer een auto maken waarmee je fatsoenlijk een eind aan je leven kunt breien. Achterlijk kutland.
Hij haalde nog eens diep adem en stapte de auto uit.

 
René van Densen
René van Densen
René van Densen (1978) is een cynische dromer, een lachende pessimist, een realistische romanticus, een honklosse kluizenaar, een intelligente mafkees, een bedachtzame schreeuwer, een podiumschuwe polderpoëet, ex-nachtburgemeester van Tilburg, ex-striptekenaar, ex-schrijver, ex-webdeveloper, ex-vuilnisman, ex-kind en ex-volwassene, ex-burger, en kattenpapa van een Gentse terror kitten. Eerste Nederbelg die toetrad tot de Wolven van La Mancha. Maar is uiteindelijk niet zo van de collectieven. U treft hem uitsluitend in vrouwonvriendelijke omgevingen aan, en die nieuwe roman van hem komt ook nooit af. Werd al eens omschreven als "onbegonnen werk" door een prachtige blondine.

www.renevandensen.nl
Meer René op Facebook !