Wie kent Annie Ernaux inmiddels niet? En zou u haar boeken hebben gelezen voor ze de Nobelprijs voor Literatuur kreeg? Van veel van die prijsbeesten lees ik zelden een boek.

Van Octavio Paz, Orham Pamuk, Le Clezio heb ik wel boeken gelezen. Vooraf. Nadien. Toen ik het eerste boek van Pamuk las, Mijn naam is Karmozijn, vond ik al dat hij de Nobelprijs best mocht krijgen. En zie. Mijn exemplaar van dat eerste boek van hem heeft hij gesigneerd.

Van Ernest Hemingway heb ik veel gelezen zonder te beseffen dat hij de Nobelprijs gekregen had. Idem voor Albert Camus, volgens mij nog steeds een van de grootste. Na Octavio Paz.

Claude Simon las ik in de wetenschap dat hij genobeld was. Van Mahfoez wist ik het niet, heb haast alles van hem gelezen. Van Gao Xingiian, Nobel 2000, las ik een boek, na de uitreiking. Heeft hij meer dan een boek geschreven?

Nu dan Annie Ernaux. Niets van gelezen. ‘Ik wilde de Nobelprijs voor literatuur niet’, zo verklaart ze. U hebt niet te willen, mevrouw. U had de prijs evenwel kunnen weigeren. Ze weet niet wat ze met negenhonderdduizend euro moet aanvangen. Nou moe.

Ondankbaar.

 
Marc Tiefenthal
Marc Tiefenthal
In tijden van toenemende verdomming en groeiend nationalisme is het gepast, ha, erop te wijzen dat Marc Tiefenthal gemakkelijkheidshalve kan worden gecatalogeerd als Belgisch dichter, die zowel in het Nederlands als het Frans schrijft. In diezelfde context, stijgende verdomming en toenemend nationalisme, vraagt menigeen zich af waar de dichter verblijf houdt. Daar hij op twee plaatsen in de wereld verblijf houdt, dit is bilokaal woonachtig, heeft hij op het Groot Smoelenboek van de heer Sukkelberg, voor de lol Bobigny als woonplaats opgegeven. Kom hem daar maar niet bezoeken. Evenmin als in Menen, Ieper, Leuven, Bossière, Brussel, Antwerpen noch Temse, waar hij ooit gewoond heeft.