De jongens met ik voetbal, sturen me de verkeerde kant op
Vegen kluitjes aan me met die ene losse nop
Vinden me raar, noemen me laf, beschouwen mij als een apart geval
Ik kom elke zondag terug, bij zonovergoten en potdichte lucht
Bij winst, gelijkspel of verlies…
Want ik weet niet wat buitenspel is
Want ik weet niet wat buitenspel is….
De jongens met wie ik douche verwijten mij de verloren potjes
Scheppen met me op, gaan naar huis met de dotjes
Die ik maar niet versier, zelfs in een overwinningsroes
Ik kom elke zondag terug, bij zonovergoten en potdichte lucht
Bij winst, gelijkspel en verlies…
(refr.)
Het heeft me verder meegezeten
Maar ik kan de jongens niet vergeten
Twee keer per week een potje keten
Ongelukkig in het leven
Opgewekt uit de dood in het spel.
(refr.)
Geef een antwoord