Het paleis ligt er somber bij, onwetend dat zijn beste dagen nog niet aangebroken zijn. Het is het einde van de winter, grijs en kil.
Prima weer om een aanval in te zetten. De troepen troepen niet langer samen, ze staan netjes in het gelid. De vijand is inmiddels een vertrouwd figuur geworden, heeft alles weg van een grijsaard die een sigaar rookt tegen beter weten in.
Het is een onhoudbaar, nauwelijks spannend moment, alvorens de vijandelijkheden zullen uitbreken. De laatste haatboodschappen zijn zopas de ether en het wereldwijde web ingezonden.
De koning staat op uit zijn troon, overschouwt zijn generaals en zegt dan uitdrukkelijk: ‘Ingerukt, mars. U mag nu uitrukken’.
Reactietjes