Geven we achterblijvers spontaan gelijk of steevast ongelijk? Deze vraag zou weldra die over het koloniaal verleden, het verleden racisme en de zin van vaccinatie wegspoelen. Twee kanjers uit de media spannen samen. Ze willen het debat bijsturen, desnoods ombuigen.

De fles wodka tussen hen in is halfleeg, hun glazen halfvol.

‘Wie zullen we daarvoor in schakelen?’ ‘Die komiek van de eindejaarsconférences. Hij zit al een tijdje droog, doet al een paar jaar geen eindejaar meer.’ ‘Goed idee. Wie zal hem betalen?’

Alles en iedereen en nog wat presteert immers pas als hij of zij wat toegeschoven krijgt. ‘We vinden wel een sponsor. Als het moet laten we de Boerenbond wat geld ophoesten. Of de Voetbalbond. Ze kunnen die bedragen altijd aftrekken in hun belastingvoordeel’.

Spontaan nemen beiden hun glas, klinken op de achterblijvers en drinken het in een teug leeg.

 
Marc Tiefenthal
Marc Tiefenthal
In tijden van toenemende verdomming en groeiend nationalisme is het gepast, ha, erop te wijzen dat Marc Tiefenthal gemakkelijkheidshalve kan worden gecatalogeerd als Belgisch dichter, die zowel in het Nederlands als het Frans schrijft. In diezelfde context, stijgende verdomming en toenemend nationalisme, vraagt menigeen zich af waar de dichter verblijf houdt. Daar hij op twee plaatsen in de wereld verblijf houdt, dit is bilokaal woonachtig, heeft hij op het Groot Smoelenboek van de heer Sukkelberg, voor de lol Bobigny als woonplaats opgegeven. Kom hem daar maar niet bezoeken. Evenmin als in Menen, Ieper, Leuven, Bossière, Brussel, Antwerpen noch Temse, waar hij ooit gewoond heeft.