Van God snap ik vaak geen snars
Het is bars en ligt te vaak dwars
Het is overal, er valt niet aan te ontkomen
Ik denk wel vaak aan liefde
en ook aan God in dat verband
maar er is één plek waar ik niet zo voel
dat verband…

Dit is een liedje zonder God
want ik zit zo lekker op de pot
En de geur van de drol
zendt deze toverkol
linea rectum terug naar de aarde
linea rectum terug naar de aarde.

Het kwaad is je soms te erg de baas
Groen-geel krijgt soms een rode waas
als ik de hemel zie genieten van een ander
En die zonnestralen toe zie zenden
als ik nat wordt van de ellende
is er één plek waar ik kan
schuilen voor mijn bui…

(refr.)

Ik ken een spreuk op een wc
Je bent mooi, staat erop
Daar lach ik mee
Je voelt je zwaktes zozeer als je poept
maar groot is ook het genot
En daar vind ik dan weer God
als ze me dan voor het eten roept.

(refr.)