Otto kan de jood in geen velden of wegen ontdekken. Het zijn dan ook gehaaide rakkers. Ze zijn tot veel in staat, maar opgaan in rook, gaat zelf het petje van de fans van JHWH te boven. Zoeken maar. De president directeur grootaandeelhouder duikt de ene na de andere winkel in. Bij de groenteboer treft hij een man. De man heeft een prei in zijn handen die hij bedachtzaam bestudeert. Hij kijkt er minzaam bij. Als dit geen jood is, ben ik geen topdirecteur, denkt Otto. En hij weet dondersgoed dat hij een topdirecteur is. Iemand die zo aandachtig naar zoiets onnozels als een prei kan kijken zonder daarbij ook maar een seconde in lachen uit te barsten om de onbenulligheid van het tafereel, moet er wel een zijn, een jood. Bovendien mag zijn neus er ook wezen. Hij besluit de man met de prei aan te klampen. “Ik ben ook een Zoon van Israël!”
© 2023 KutBinnenlanders.nl
Theme by Anders Noren — Up ↑
Reactietjes