KutBinnenlanders.nl

Maand: oktober 2011 (Page 2 of 7)

Stapelgek op vlees
0 (0)

Stapel krijgt 24 uur voor presentatie onderzoek fraude

De commissie die de fraude van professor Diederik Stapel onderzoekt presenteert maandag 31 oktober om 12 uur de resultaten. Stapel krijgt 24 uur de tijd om voorafgaand aan die presentatie feitelijke onjuistheden uit het rapport te halen.

Diederik Stapel heeft toegegeven dat hij de resultaten van een onderzoek naar de effecten van het eten van vlees uit zijn duim heeft gezogen. Het vermoeden bestaat dat hij dat in het verleden bij andere onderzoeken ook heeft gedaan. Maandagmiddag worden de resultaten van de commissie in Tilburg bekend gemaakt.

Bananarama Consultancy // Dope
0 (0)

 
Sinds kort is de president directeur grootaandeelhouder van Bananarama Consultancy BV aan de dope. Het spul vliegt er met bakken doorheen. Hoe dat zo ver heeft kunnen komen weet Otto ook niet meer. Dope tast het geheugen aan. Maar het is nu eenmaal zoals het is. Otto zit aan de dope. Zwaar aan de dope. Dagelijks sluipt hij zo’n vijftien keer naar het directeurstoilet om het spul te gebruiken.
Als de wanden roze versmelten in een pistachekleurige waterval van azuurblauwe glittervisjes en de abstracte damherten rond zijn kruin dansen terwijl ze de nationale hymne van Oostenrijk neuriën, als het secretariaat zich tot monsterlijke proporties uitstrekt en de copieerneger geel plakkerig uitslaat, Otto met insectenogen aantuurt terwijl hij wegzakt in een glimlachende vloer van cakedeeg, dan weet hij genoeg. Onder het mompelen van de woorden ‘Dag Truus. Poekie gaat buitengaats de wormen in’, loopt hij naar zijn privéparkeerplaats en het is niet overdreven te stellen dat Otto behoorlijk van de wap was.

Dat is het leven (52)
0 (0)

Platjes,zakratten of schaamluis.

Het gebeurde wel eens een heel enkele keer dat een bemanningslid wat op liep bij een griet in een haven.Maar gelukkig nooit iets ernstigs want van Aids had men toen nog nooit gehoord.Wel kon je een druiper op lopen.Dat was gewoon een lichte infectie die met 2 spuiten penciline binnen 4 dagen te genezen was.

Penceline spuitje in je bil en na 3 dagen was je weer zo gezond als een vis.

Gelukkig heb ik zelf nooit iets opgelopen ondanks dat ik overal wel eens plat ben gegaan.Ik had mijn verstand dan ook in mijn broek zitten zeiden ze vroeger

.Als men mij daar aan de wal ooit iets over vroeg zei ik altijd och nee ik lik die poes eerst altijd goed schoon.En heb hooguit wat meer last van keel ontstekingen gehad ha ha die grap deed het altijd erg goed.

Ik had op het schip ongeveer 500 wegwerp flesjes van bier gespaard die gingen normaal gesproken over boord als een bemanningslid het flesje leeg had.Maar daar in Afrika ontving ik er 25 dollar voor van de shipshandler die kocht ze van me op.Dus dat was weer een mooie spaar cent voor me.

Maar op een van mijn reizen hadden we een matroos aan boord die vertelde me dat hij last van Zakratten of wel platjes genaamd had.Dat zijn kleine beestjes die zich in je schaamhaar nestelen en die wel erg veel voor overlast veroorzaken vooral jeuk aan je zak.

Ik zag er wel humor in en gaf hem de volgende raad om er van af te geraken.Ik zei ga naar de bootsman wat petroleum halen en giet dat over je edele deel.

Hij heeft dat gedaan maar door dat zijn huid wat geirriteerd was door al dat krabbenm sprong hij 1 meter de lucht in van de pijn.Maar de volgende dag was hij ze wel kwijt.Ik zei hem nog als je die beestjes nog eens oploopt moet je met je Piemel boven een emmer ijskoud water gaan hangen.Dan krijgen die beestjes het koud klappen in hun handjes en vallen zo in de emmer.De Matroos was me erg dankbaar en gaf me 6 blikkenbier kado als beloning omdat ik hem van die zakratten had verlost.We hebben er nog dikwijls om gelachen.

Ze zijn er !
0 (0)

Ik kon eerlijk mijn geluk niet op. Dat dwaze thrillerverhaal dat ik in Juli begon te pennen, is nu dus een echt boekje. Geen ‘echt’ boekje, nee, bladerend oogt en ruikt en voelt het als een ECHT BOEKJE. Daarmee is het nu officiëel: het eerste KutBinnenlander-boekje is een feit. Met gratis bonusmateriaal, en minimaal al twéédrié tikfouten. En zo mooi, jongens. Door mijn schuld is er op de kaft de foto van de bamboepen afgevallen maar eigenlijk is dat een geluk bij een ongeluk, het ziet er verdomme gewoon eigenlijk nog béter uit zo (plus de bamboepen staat ook op de achterkant dus tja). En dik ! DIK ! Ik had het me eigenlijk dunner voorgesteld maar het is echt helemaal goed. Wow. WAAAAAW. Foto’s die ik zelf amper kan geloven na de vouw.

Opiniestuk in NRC Next
0 (0)

Ruim 800 mensen wachten in Nederland op een nier. Het lukt ‘ons’ maar niet om voldoende nierdonoren te vinden. De schrijver A.H.J. Dautzenberg, zelf een anonieme nierdonor, heeft een oplossing: laat gevangenen een nier doneren. Hij hield hierover een lezing tijdens de jaarlijkse Donorendag, een initiatief van de Nierpatiënten Vereniging Nederland. Hieronder volgt een verkorte versie.


Volgens het utilitarisme is het morele gehalte van een daad zuiver een functie van de mate van geluk of ongeluk die hij anderen bezorgt. Met andere woorden: het maakt niet uit waarom je iets doet, als de ander er maar baat bij heeft. Althans, wanneer ik de moraal van een daad als positief wil classificeren. En gezien het onderwerp, nierdonatie, lijkt me dat een te verdedigen keuze.

Volgens Jeremy Bentham (1748-1832), een van de grondleggers van het utilitarisme, was de moraliteit van een daad vrij gemakkelijk te bepalen. Je moest eenvoudigweg de pijn en lust die de daad veroorzaakt analyseren. De natuur heeft volgens hem de mens onder het bestuur van deze twee soevereine heersers gesteld. De optelsom van pijn en lust verschaft helderheid.

Zijn navolger John Stuart Mill (1806-1873) had ook oog voor de intenties en de motieven die aan een daad ten grondslag liggen, maar gelukkig niet al te veel. Hij voelde natuurlijk op zijn klompen aan dat motieven zelden zuiver zijn en dus in feite onkenbaar. Ook hij telde het liefst pijn en lust bij elkaar op.

Niet dat ik mezelf nu een utilitarist wil noemen, ik zie mezelf eerder als een optimistisch nihilist, maar de theorie komt mij wel verdomd goed van pas. Ook ik lig regelmatig onder vuur vanwege mijn nierdonatie. Ik heb me nog nooit voor een daad zo vaak moeten verdedigen als voor het weggeven van mijn linkernier. Mijn antwoord zal voortaan zijn: de lusten voor de ander zijn groter dan zijn pijn; de ander heeft er baat bij, dus shut up!

Met de latere moraalfilosofen kan ik minder goed uit de voeten. Zij vestigden meer en meer de aandacht op de motieven, gevoed door de oprukkende invloed van het Vaticaan. Wat uiteindelijk leidde tot het morele drijfzand waarin we nu zijn beland. We tellen niet meer op, maar kiezen voor dwaaltochten door christelijke moeraslanden, waarbij we smekend naar boven kijken om te zien of we nog goed lopen.

Volgen we de theorie van Mill en consorten, dan is het morele gehalte van het doneren snel bepaald: de ontvanger is blij. Simpel. Zoemen we in op de motieven van een potentiële donor, dan wordt het een stuk ingewikkelder. Want hoe zuiver is de voorgenomen daad eigenlijk?

Laat ik die vraag eens aan mezelf stellen. Hoe zuiver waren destijds míjn motieven om te doneren? Het antwoord: behoorlijk onzuiver. Althans, volgens de heersende moraal. Zelf kan ik er prima mee uit de voeten. Ik noem een paar van mijn drijfveren:

  • Anarchisme. Ik zwem graag tegen de stroom in. Buigt het volk massaal naar rechts, dan trek ik een sprint naar links.
  • Masochisme. Ik vind het fijn om mezelf zo nu en dan pijn te doen. Niet te veel, ik ben geen masochist pur sang, maar een beetje is wel lekker.
  • Egoïsme. Een nier doneren leek me een mooi en spannend avontuur. Zeker ook omdat de afloop ongewis was, in alle opzichten.
  • En vooruit, om het niet al te moeilijk te maken, altruïsme. We weten allemaal hoe fijn het is om iemand anders te helpen. En ook ik wil een goed mens zijn.

U begrijpt, met die eerste drie motieven moest ik niet aankomen bij het ziekenhuis. Ik zou direct naar huis worden gestuurd, met het dringende advies een psychiater te bezoeken. Gelukkig ben ik niet van de straat en wist ik wat ik wel en wat ik niet moest zeggen. Ik presenteerde me als een ware Samaritaan. Met succes. Ik doneerde een nier. En inderdaad, het was een prachtig avontuur.

En zo kom ik uit bij de kern van mijn betoog: het objectiveren van motieven, of minder ambitieus geformuleerd: het waarderen van motieven, is gekkenwerk. Het leidt tot het opvoeren van toneelstukjes. Potentiële donoren moeten zich beter voordoen dan ze zijn. Ziekenhuisspecialisten en tweederangs psychologen proberen de vakjes op hun formulieren af te vinken om maar geen verantwoordelijkheid te hoeven dragen.

Ik stel dus voor om het utilitarisme te revitaliseren. Ik wil de connotatie zelfs verbreden. Mijn formulering: het maakt niet uit waarom je iets doet, als de ander en jijzelf er maar baat bij hebben. Het optellen en aftrekken van lust en pijn wordt dan weliswaar iets ingewikkelder, maar het beoordelen van potentiële donoren is dan nog altijd een stuk makkelijker én effectiever dan het huidige oerwoud aan kinderachtige constructies.

Om concreet af te sluiten laat ik een mogelijke routekaart zien om meer levende donoren binnen te halen. En daarbij hoeven we ons hoofd niet strak naar boven te wenden. We kunnen gewoon in de spiegel kijken, wel zo fijn.

De gevangenissen zitten vol met mensen die een zware misdaad hebben begaan. Moord, verkrachting, geweldpleging. Veel van die mensen hebben spijt en gaan gebukt onder een gigantisch schuldgevoel. Zij willen graag iets terugdoen voor de maatschappij. Dan kunnen ze wellicht iets lekkerder slapen in hun eenzame cel.

Ik heb begrepen dat in het verleden een aantal van die getroebleerde gevangenen een nier wilde doneren. Niet om strafvermindering te krijgen, maar zoals gezegd om hun geweten te sussen. Hun verzoek werd niet in behandeling genomen. De reden: het is ethisch onjuist. Ethisch onjuist? Is het ethisch gezien niet veel onjuister dat onschuldige mensen die op een wachtlijst staan (800!) mogelijk sterven?

Nog een aangevoerde reden: die gevangenen zijn onvrij, ze kunnen geen zuivere afweging maken. Zijn familieleden die aan een broer of dochter doneren dan wel vrij? Dat lijkt me niet. En na de donatie beginnen de schuldgevoelens pas echt te knagen – en dan formuleer ik het nog netjes. Nee, die gevangenen zijn wat dat betreft een stuk vrijer.

Is de katholieke kerk niet groot (en rijk) geworden met het verkopen van aflaten? Je kon een goed mens worden door relikwieën aan te schaffen. Veelal tegen woekerprijzen, afhankelijk van de zwaarte van je misdaad. En het minder kapitaalkrachtige volk kon gewoon biechten, dat werkte ook. Een paar Weesgegroetjes en Onze vaders en God had je vergeven.

Ik stel mij beschikbaar om op tournee te gaan langs de gevangenissen. Ik hou in de kantine een enthousiast verhaal over het doneren van een nier en de Nierstichting schenkt gratis bier en draait spirituele liederen van Johnny Cash. Uiteraard maak ook ik bij mijn presentatie gebruik van de nodige christelijke symboliek. Opportunistisch weliswaar, maar het doel heiligt de middelen.

Het resultaat zal verbijsterend zijn: de wachtlijst is binnen enkele jaren weggewerkt.

A.H.J. Dautzenberg is schrijver. Zijn roman Samaritaan is gebaseerd op zijn ervaringen als ‘altruïstische’ donor.

Reactie van Willij Zuidema, stafadviseur niertransplantaties Erasmus Medisch Centrum: Het is inmiddels duidelijk dat we de wachtlijst voor niertransplantaties niet kunnen wegwerken zonder nierdonatie bij leven. Sinds 2000 hebben we in het Erasmus MC circa 80 anonieme nieren getransplanteerd, In Nederland in totaal circa 100. Dat is gemiddeld 8 per jaar. Inmiddels worden in ons land meer nieren van levende donoren dan van overleden donoren getransplanteerd. Een positieve ontwikkeling, maar onvoldoende om de wachtlijst van 800 weg te werken. Ik denk dat nu de tijd is gekomen om naast donatie bij leven aan kennissen en familie ook ‘reclame’ te maken voor anonieme donatie. De suggestie van Dautzenberg om gevangenen te laten doneren is een optie. We kunnen daarnaast ook denken aan bloeddonoren die na hun 70ste geen bloed meer kunnen geven, maar nog heel goed een nier kunnen afstaan. Ook patiënten met een ongeneeslijke ziekte geven regelmatig te kennen een nier te willen doneren. Het criterium van onze specialisten en psychologen zal daarbij altijd zijn: do not harm, zowel lichamelijk als geestelijk (primum nocere).

Utrecht C.
0 (0)

Ik heb een grote haat aan Utrecht Centraal. Al sinds de eerste keer dat ik er kwam. De chaos, de nietsontziende wirwar van egocentrische oogkleppenpassen, alsof het één reusachtige botsautootjes-zaal is en iedere treinpassagier bij het uitstappen zo’n metalen staaf op z’n rug heeft gekregen. Nu, vele jaren later dan sindsdien, en zeer beoefend in het acrobatisch tussen het mensengekrioel doorbuitelen en -springen, zult u me nog steeds binnensmonds zien vloeken als ik onverhoopt op dit rampenstation moet uit- danwel overstappen.

Utrecht C. is Nederland. Het is een enorme puinhoop aan eenrichtingsidentiteiten.

Ik schreef al eerder over ditzelfde gevoel: misschien ligt het gewoon aan mij hoor. Kom ik gewoon niet mee in Den Vaert Des Volcks. Wordt er een relativerings- en aanpassingsvermogen van me gevraagd dat ik niet kan opbrengen, dat mij daarom een achterblijver, een paria, een verschoppeling maakt. De omega die de roedel uitgeschopt wordt. Ik sluit het helemaal niet uit.

Maar iedere dag opnieuw zie ik ze. Eenrichtingsidentiteiten. Overal. Om het hardst schreeuwend dat enkel zij gelijk hebben. Dat de rest van de wereld idioot is dat ze dat niet zien. Of erger, onfris of opportunistisch want bewust bezig met tegenmenselijke belangen. Ik zie bloggers die onder hun eigen naam publiceren – ja, big deal, jongens, doe ik al heel mijn leven – en klagen dat zij ieder woord moeten wikken en wegen terwijl anonieme reaguurders hen ‘veilig’ afbranden. De ironie negerend dat dat als nietsontziend eenrichtingsverkeer gezien wordt, terwijl zij met hun meninkje eigenlijk gewoon hetzelfde willen. Of zijn er echt nog bloggers die luisteren naar de reacties op hun columns ?

En zo is die ‘goed’, en die ‘fout’. Die ‘rechts’ en die ‘links’. Die een profiteur, die een trol. Die zielig en die stoer. Het is alsof je een heel land vol schreeuwende pubers hebt die allemaal denken dat zij de slimste van de klas zijn en de rest dom. Niemand luistert. Niemand houdt even zijn bek en denkt na.

Ik ook niet hoor. Ik knal dit nu ook gewoon maar online omdat ik even van het gevoel af moet. Ik ben de meest hypocriete eenrichtingsidentiteit van jullie allemaal. Maar ja. BOEIE !!!!

Want wie weet wél hoe het moet ? Die #OccupyAlles mensen niet. De #OccupyAllesSlaatNergensOp mensen niet. Er wordt geroepen om concrete oplossingen voor alles, pasklare plaatjes waar we alles in een omvormingstraject naartoe kunnen buigen. Alsof we eruit komen met eventjes de schouder eronder en dan lekker door met onze eigen levensrichtinkjes.

Misschien moeten we eens af van al die krioelende paden. Paar neusjes meer dezelfde kant op, beetje meer luisteren, beetje minder in onze eigen levenskoersjes volharden. Of weet ik het. Ik zei al: ook ik roep maar wat.

Wel hoop ik nooit meer van mijn leven in Utrecht C. te hoeven overstappen.

« Older posts Newer posts »

© 2025 KutBinnenlanders.nl

Theme by Anders NorenUp ↑