KutBinnenlanders.nl

Tag: logeerhond

Stijl

Ik heb een weekje de stijl van Joubert Pignon te leen. Hij heeft er geen plek voor in huis. Zijn huis staat vol opname apparatuur. Hij is een luisterboek aan het opnemen. De stijl van Joubert Pignon laat zich namelijk goed combineren met de stem van Joubert Pignon. Zo heeft u straks twee keer Joubert Pignon. Waarschijnlijk ook voor de prijs van twee. Maar dan heb je wel iets wat je aan iemand kunt geven die nooit genoeg van Joubert Pignon krijgt.

De stijl van Joubert Pignon gedraagt zich grillig. Ik vind de stijl van Joubert Pignon slecht opgevoed. Ik zeg tegen de stijl van Joubert Pignon dat hij slecht opgevoed is. De stijl van Joubert Pignon bijt me in mijn voet. Ik ben daar niet blij mee.

Zodra de stijl van Joubert Pignon weer welkom is in het huis van Joubert Pignon, krijgt Joubert Pignon de stijl van Joubert Pignon terug. Joubert Pignon belt mij op, hoe het met zijn stijl gaat. Ik zeg dat de stijl van Joubert Pignon op gehoorzaamheidscursus moet. Joubert Pignon zegt dat niemand kwam opdagen bij de eerste opname van zijn luisterboek. Hij had bij nader inzien alsnog ruimte genoeg voor de stijl van Joubert Pignon. Traag kauwt de logeerhond op een hoekje van de stijl van Joubert Pignon. Ik hoop niet dat de logeerhond er ziek van wordt.

 

Gaus

Omdat er mensen hebben gevraagd om meer verhalen over de logeerhond, houd ik de logeerhond strak in de gaten. Als de logeerhond iets doet dat het navertellen waard is, zal het mij niet ontgaan. De logeerhond ligt in zijn mand en smelt in de zon. Heel langzaam. Het is niet bepaald spannend. Ik vraag de logeerhond of hij nog iets spannends gaat doen. Loom kwispelt de logeerhondstaart éénmaal. Dan smelt de logeerhond verder.

Ik rook een elektronische sigaret. Iemand heeft mij de elektronische sigaret gegeven. De elektronische sigaret smaakt best vies. Maar hij is nog niet op. Heb ik dat. De logeerhond gaapt.

Buiten hoor ik sirenes en zie ik een ambulance en een politiewagen voorbij snellen. Maar ja, om verhalen over ambulances en politiewagens hebben de mensen niet gevraagd. De mensen willen verhalen over de logeerhond. Ik geef de logeerhond een por. Hij kreunt zachtjes. Ik geef hem een schop in zijn zij. Mijn voet komt klem te zitten in smeltende logeerhondbrij.

Langzaam zink ik weg in de smeltende logeerhondbrij. De logeerhondbrij heeft een comfortabel warme temperatuur. Al snel zit ik tot mijn buik in de logeerhondbrij. Ik kan niet bewegen en zink maar door. Even vraag ik me af of dit Martin Gaus ook wel eens overkomen is. Net voordat ik met mijn hoofd kopje onder ga in de smeltende logeerhondbrij, durf ik daar ernstig aan te twijfelen.

 

Veelvoud

Vanwege de logeerhond sta ik vroeg op. De logeerhond blijkt namelijk niet naar de kattebak te gaan. Dat is een tegenvaller waar ik geen rekening mee hield toen ik beloofde op de logeerhond te letten. De kat kijkt me raar aan want normaal slaap ik nu nog. Ze blijft op bed liggen. Ik zie een zonsopgang in de zomer. Normaal overkomt me dat alleen net voor het slapen gaan.

Een groepje jonge kerels staat bijeen in het midden van een grasveld. Ik heb geen idee wat ze daar doen. Ik heb nog geen koffie op dus ik sjok over de straatstenen. De jongen met de irritantste stem roept tegen de rest dat sommige mensen op dit tijdstip hun hond uitlaten. De logeerhond rent meters voor me uit. Ik mis mijn bed. Gelukkig past de kat daar op.

Als ik elke dag zo vroeg op ga staan, kan ik niet meer zo laat opblijven als ik normaal opblijf. Ik voel me bij thuiskomst geconfronteerd met een veelvoud aan ochtend. Zelfs een wandelronde later is de ochtend pas net begonnen. De kat confisqueert de bovenverdieping en wil niets meer van mij of de hond weten. Ze slaapt lekker in de zon. Ik heb net even gekeken. Van pure ellende ga ik dvd’s kijken op de bank. De logeerhond staart me aan vanuit zijn mand. Hij kwispelt onophoudelijk.

Ik besluit de dvd’s die ik kijk, weg te geven. In het gemene ochtendlicht zijn de films niet heel erg goed. Misschien geef ik ze aan een dakloze. Of aan een buitenlander. Alle films hebben Nederlandse ondertiteling. De kwispelende logeerhondstaart klapt op het laminaat. Klap, klap, klap. Het klinkt alsof de logeerhond applaudiseert voor de slechte films. Ik kan niet wachten tot de logeerhond weg is.

 

Logeerhond

Het is de tijd van het jaar dat veel mensen dingen ondernemen waarbij huisdieren niet handig zijn. Zo loop ik een logeerhond op. Mijn kat is het niet met de komst van de logeerhond eens en verstopt zich in de boekenkast. Ik bel met een vriend die ik lang niet meer gesproken heb.

De eigenaar van de logeerhond kent me ook op Facebook. Ik leg mijn idee aan de telefoonvriend voor om de logeerhondeigenaar te bestoken met verzonnen berichtjes van gevaarlijke situaties waar ik de logeerhond in plaats. Dat ik de logeerhond in het bos uitlaat tijdens onweer. Of dat ik de logeerhond opfok om met een pitbull vier deuren verderop te gaan vechten.

Mijn vriend zegt dat dat niet aardig van mij is. Ook de daaropvolgende ideeën kunnen rekenen op zijn afkeuring. Zelfs de heteluchtballonvaart met de logeerhond roept geen enthousiasme op. Het bezoekje aan een chocoladefabriek levert zelfs een misnoegd snoeven aan de andere kant van de lijn op. De reacties van mijn telefoonvriend zijn funest voor mijn inspiratie, want al snel heb ik geen ideeën meer.

Mijn vriend zegt dat ik volwassen moet worden. Ik kijk een tikkeltje beteuterd naar mijn schoot. Op mijn schoot ligt mijn dichtbundel. Ik heb de dichtbundel teruggekregen van een medewerkster van een fatsoenlijke boekenwinkel. De medewerkster vond het toch niet haar ding. Ik heb de medewerkster haar geld teruggegeven. Nu heb ik geen geld voor brood.

Mijn vriend zegt dat mijn problemen niets voorstellen. Hij ligt zelf met een gebroken voet op de bank. Ik heb geen gebroken voet. De logeerhond kauwt op een van mijn gedichten. Het is een gedicht over een dode kat. Vanuit de boekenkast kijkt mijn boze poes het tafereel aan. Dan strekt ze zich uit. Er vallen een paar boeken op de logeerhond.

 

© 2024 KutBinnenlanders.nl

Theme by Anders NorenUp ↑