Uit: Een broekzak vol rijst, ongewone verhalen uit Indonesië
Auteur: Theo Wilton van Reede
Het verhaal is wegens de grote lengte over meerdere afleveringen verdeeld.

Herman begon haar handen zachtjes te masseren. Hij zat dicht tegen haar aan.
“Oma weet dat mooie kleding heel belangrijk voor jou is, heel belangrijk …. belangrijker dan voor andere jongens. Oma begrijpt jou heel goed. Ze houdt veel van jou. Ze heeft jou immers zelf gehaald, toen, in die kerstnacht, met die regen. Oma zag jou komen en dacht: Dit is een bijzonder kind.
Oma begreep toen al dat ze dicht bij jou moest blijven. Ze weet dat jouw vader niet makkelijk is. Hij is een echte De Boer. En je moeder, die heeft niet veel tijd om na te denken, die moet zo hard werken. Daarom is ze ook altijd zo kortaangebonden. Nee, Oma wéét ……”

Dat ‘wéét’ klonk nadrukkelijk. Het was de Indische manier om een lange verklaring van begrip in één woord samen te vatten.

“Ja Oma, Herman wéét dat Oma weet …. Herman weet dat Oma weet hoe hij is …”
Voor het eerst bracht hij dit onderwerp ter sprake. Ze wisten beiden hoe het zat, al heel lang, maar ze hadden er nooit over gesproken. Die wetenschap was een vanzelfsprekendheid geweest. Het was nooit nodig geweest er over te spreken.

“Ja, lieve jongen, Oma weet ….. en Oma begrijpt ….”

“Hoe nu verder, Oma?”

“Oma heeft niet veel tijd meer om jou te helpen, lieve jongen. Oma weet niet hoeveel tijd haar nog gegeven is. En ze kan steeds minder. Haar vingers willen niet meer. Ze kan niet lang meer voor jou naaien. maar Oma is nog niet dood en haar hersens zijn nog goed.”

“Ik weet, Oma, Herman weet ….”

“Het leven heeft Oma wel wat geleerd, lieve jongen, Oma heeft altijd geprobeerd van het leven te leren. Maar omdat Oma al oud is, komt zij niet veel meer buiten. Zij weet niet hoe het is, het leven nu. Jakarta is zo groot geworden en zo druk. Maar misschien zijn sommige dingen nog als vroeger.”
Het leek of Oma naar woorden zocht om haar kleinzoon iets duidelijk te maken.
“Weet je, er zijn altijd mensen geweest zoals jij. Die moeten hun eigen weg zoeken. Ze zijn bijzonder. Daarom is hun weg anders. Dat is de bedoeling. Maar ze moeten dieper nadenken dan de anderen, ze moeten telkens kiezen, ze moeten zèlf kiezen en dat doet soms pijn, vooral als je nog jong bent en nog weinig van het leven weet. Oma weet ook dat God voor ieder mens een beetje geluk heeft weggelegd, het ligt al klaar op een plankje. Maar soms moet je hoog reiken. Oma wil dat jij weet dat ze altijd veel van jou zal houden en altijd zal begrijpen…. Oma wéét en daarom hoeft ze niet alles te weten. Oma heeft er veel verdriet van dat ze jou geen geld kan geven om door te leren of een toko te beginnen. Dat ze jou alleen maar kan helpen met kleren naaien. Zolang Oma’s vingers nog kunnen, zal ze dat blijven doen. Oma kan je nog een raad geven: als je soms bingung bent en niet weet welke weg te kiezen, denk er dan aan dat het leven je vaak zelf de weg wijst. Al is het soms een weg die anderen niet begrijpen. En denk er aan, je bent een De Boer.”

Herman zweeg, zijn handen masseerden nog steeds haar vingers. De vingers die voor Oma en hem zo belangrijk waren.

De monoloog van Oma had veel voor Herman betekend. Hij voelde zich door haar begestigd in de keuzes die hij zou gaan maken.
Hij was pienter, had altijd goed kunnen leren. Van ondernemingslust was hij niet gespeend en bovendien weten Jakartaanse jongens al vroeg wat er te koop is.
Hij moest een manier vinden die bij hem paste om aan de kost te komen en waarbij hij kon zijn wie hij was. Een grote belemmering hierbij was geld. Een kapsalon was goed maar hij had geen geld voor studie of om zich in te kopen. Voor een opleiding tot danser was hij al veel te laat, dan had hij als kind al moeten beginnen. De entertainmentindustrie was goed, veilig, maar ook hard en inkomsten waren nooit zeker. Hij had in de grote gay discotheken rondgekeken, vooral op de zaterdagavonden. Hij had er veel jongens gezien zoals hij. Hij had met ze gedanst, gelachen, soms gevreeën en veel gepraat. Zo was hij een stuk wijzer geworden. Maar het was hem opgevallen dat de banci’s die daar kwamen, er alleen maar waren voor het plezier van het moment. Ze dachten niet aan een toekomst. Ze waren de ‘Hoera-generatie‘.

Maar tussen die honderden jongens leerde Herman er toch ook een paar kennen met wie hij vriendschap sloot. Sommige waren al professioneel: ze legden in die discotheken contact met mannen om mee naar een hotel te gaan voor geld. Maar de concurrentie was groot en hard. Ze gaven Herman tips, want solidariteit was even groot als die concurrentie. Zo hoorde Herman over Taman Lawang.

Er kwam ook een oudere banci die zich Aminah noemde. Tussen haar en Herman groeide een band. Aminah begon zich over hem te ontfermen. Ze had nooit verteld hoe oud ze was maar ze moest ver over de dertig zijn. Ze besteedde veel aandacht aan haar uiterlijk en zag er altijd prachtig uit. Aminah slikte hormonen en bezat nu prachtige, volle borsten. Op malam minggu, zaterdagavond, schitterde ze je al van verre tegemoet, gehuld in een glimmende, lange, nauwe jurk, het glanzend zwarte en met olie bewerkte haar gevlochten in een wrong met bloemen er in en met lovertjes op de met rood aangezette wangen. Haar lippen waren vol gestift en de ogen vergroot door eyeliners, valse wimpers en druppels.

Aminah begon Herman te coachen; ze wist van Hermans geldgebrek. Aminah was óók Indo en dat gaf een extra dimensie aan de relatie. Hun gesprekken voerden ze in het Nederlands. Dan konden de anderen niet meeluisteren.

Ayo, Herman,” baste ze met haar lage stem, “zonder geld kom jij er niet. Jij bent nu nog mooi en jong. Jij moet nu carrière maken. Iedereen wil jou wel, nu. Jij moet nu verdienen. Aduh, straks geen geld en dan jij moet met de tamboerijn!”
In falset schaterde ze het uit.
“Geen gezicht toch! Straks, jij hebt al geen tanden meer in jouw mond en jouw haar, het ligt al op de grond. Opgeveegd met de sapu lidi en tot konde gemaakt! En jouw stem, als van een bettet! Hoe toch dan?!”
Haar borsten schudden van het lachen en ook haar kleine buikje wipte op en neer. De muziek dreunde door de disco. Spotlights zochten de mooiste banci’s uit.

Herman moest ook lachen.
Even zeiden ze niets, nippend aan een drankje.
Toen zei Herman zacht en op serieuze toon:
“Maar hoe dan nu, Amina, Ayo, help mij dan, leer mij.”
Het klonk smekend.

“Waarom doe jij niet als ik? Eerst werken bij de kapper. Misschien, jij kunt ergens schoon maken, haar vegen. Daarmee verdien jij geld. Misschien wil iemand jou leren knippen.
En met jouw geld ga jij kains kopen, mooie kains, om er mooi uit te zien. Met jouw kains ga jij naar jouw oma. Jouw oma, zij weet toch?”

“Ia, zij weet.”

“Jij vraagt aan jouw oma om mooie jurken te maken. Als al, jij komt bij mij en ik zal jou leren hoe jouw gezicht op te maken. Ik zal jou mooi maken. En dan, jij gaat naar Taman Lawang om met mannen te spelen. Je kunt daar veel geld verdienen. Aduh, daar rijden rijke mannen rond in grote, dure auto’s. Als jij goed bent in jouw werk, kun jij misschien maîtresse worden. Dan, zo’n man, hij koopt een huisje voor jou. Hij komt één keer in de week. Jij kunt dan sparen. En later, als al oud en lelijk, jij koopt een beauty salon of een warung. Of jij begint een klein restaurant en dan verkoop jij alleen makanan Belanda, khas Belanda!Aduh, jij wordt nog rijk! Maar jij moet beloven, als al rijk: jij mag Aminah niet verheten hoor!”
Ze lachte voluit en vol vertrouwen.
“Wie weet, mijn mooie Hermanto, wie weet kom jij op Taman Lawang wel een rijke Hollander tegen. En dan ga jij met hem trouwen en dan jij met hem mee naar Holland. En dan stuur jij mij elke maand geld. Kan makkelijk, want in Holland is iedereen rijk!”

Aminah had, via haar uitgebreide relatienetwerk, Herman aan een baantje geholpen in een kapsalon. Een nederig baantje, maar Herman vervulde het met stijl. ’s Avonds leerde hij knippen.
Toen hij zeventien was kon hij knippen en had hij genoeg geld om een uitzet te laten maken. Ook daar hielp Aminah hem bij, want Oma durfde hij dit niet te vragen.

Dat kwam niet doordat hij verlegen was jegens haar, maar omdat hij niet wilde dat de rest van de familie kon zien dat Oma jurgen voor hem maakte. Wel maakte Oma nog af en toe een blouse voor hem. Maar ze ging snel achteruit en haar vingers wilden niet meer. Die blouses maakte ze onder hevige pijn en met grote wilskracht terwijl haar ogen traanden. Het ging haar daarbij niet meer om die kleding maar ze wilde Herman laten zien dat ze achter hem stond. Tot haar eind aan toe. Ze had een voorgevoel dat haar einde samen zou vallen met grote levensbeslissingen van Herman. Zonder dat er over gepraat werd, wist ze welke kant Herman op zou gaan.
Wel praatten ze over het werk in de kapsalon. Ze zag hoe Herman keuzes maakte en voelde hoe hij gericht werkte.
Ze bleef raad geven voor zover zij dat kon.
“Geef mee met de wind, lieve jongen, buig, maar breek niet. Een De Boer breekt niet. En grijp de kansen die je krijgt. Wees als een monyet die zich voortslingert van liaan naar liaan. Zorg dat je verder komt. En let niet op wat anderen zeggen. Veel mensen zijn dom en kunnen de weg niet zien die jij moet gaan. Wees altijd lief voor wie jou helpt. Al die kleine beetjes hulp maken dat jij jouw weg kunt gaan. En als je het soms niet meer weet, denk er dan aan dat Oma jou helpt. Ook als ze er niet meer is.”

Hermans vader keurde het werk in de kapsalon af, zoals van een De Boer te verwachten viel en ook zijn moeder en broer waren niet bepaald aardig tegen hem.
Het moment dat hij een ander adres moest gaan kiezen, naderde nu snel.
Hij sprak er over met Aminah.
“Kom maar bij mij, mijn mooie Hermanto. Ik heb een klein kamertje voor jou in orde gemaakt. Ik verwachtte jou al.”

Op een donderdagmiddag, tijdens de kentering van het weer, toen de eerste moessonregens gevallen waren en er niemand anders thuis was, pakte Herman zijn spullen en ging afscheid nemen van zijn Oma.
Oma, die het nu heel slecht ging, had Herman gehoord en wist onmiddellijk dat dit het moment van afscheid was.
Ze had moeite gedaan zich wat aan te kleden en ze had, zo goed en zo kwaad als het ging, haar haar gedaan.
Ze zat op de rand van het oude bed.
De hitte hing klam in het kamertje.

“Oma, ik moet gaan.” zei Herman zacht.

“Ik weet het, lieve jongen. Ik weet het. Zul je Oma niet vergeten? Zul je aan Oma denken? Oma moet ook gaan.”

“Ja, Oma, ik weet het. Oma, Oma weet toch dat Herman van haar houdt? Dat weet Oma toch? En Oma weet toch dat Herman haar heel dankbaar is? Oma weet toch?”

“Oma weet, lieve jongen, Oma weet.”

Nog eenmaal masseerden Hermans vingers de handen van de oude vrouw, zachtjes, dicht tegen haar aan gezeten. Herman voelde radeloosheid omdat hij niet tot haar einde bij Oma kon blijven. Hij voelde zich schuldig maar kon niet anders; hij boog mee met de wind.
Zwijgend zaten ze lang tegen elkaar aan, beurtelings het hoofd op elkaars schouders leggend.

“Je moet gaan, lieve jongen. Oma is moe, zo moe. Ga nu maar. Het is goed zo. Oma zal altijd bij jou zijn.”

Het kostte Herman onvoorstelbare moeite zijn Oma los te laten.
Toen knielde hij aan haar voeten, het hoofd gebogen. Oma legde haar handen op zijn hoofd. Even bleven ze zo zitten, toen stond Herman op en liep naar de deur. Hij draaide zich nog één maal om en hun ogen ontmoetten elkaar.

“Dag Oma.”

“Dag lieve jongen.”

Even later stapte hij in een auto die Amina had gestuurd.
Twee dagen later maakte hij als Siti zijn entree in Taman Lawang.

toko: winkel.
bingung: de kluts kwijt zijn, van streek zijn, ontdaan.
Hoera-generatie: generasi hura-hura: in Indonesië gangbare benaming voor (de) jeugd die alleen maar aan plezier denkt en niet aan verantwoordelijkheden en de toekomst en die vergeten is hoe de ouderen hebben moeten vechten voor de vrijheid en opbouw van het land.
malam minggu: zaterdagavond: dé uitgaansavond, heeft een veel sterkere betekenis dan in het Nederlands. Iedereen gaat uit, oud en jong. Winkelstraten, restaurants, bioscopen, alles is vol mensen.
ayo: Kom! Vooruit!
aduh: uitroep van pijn, verbazing, teleurstelling, e.d. (ach, foei, jee, hé).
sapu lidi: bezem van samengebonden, lange palmbladribben.
konde: haarwrong. Bij officiële gelegenheden wordt, bij vrouwen die lang haar hebben, dat haar in een wrong gebonden. Als het haar nog lang en vol is, wordt het, voordat een vrouw ouder wordt, afgeknipt en gevlochten zodat ook op oude(re) leeftijd deze wrong aangebracht kan worden. Ook is het mogelijk wrongen van echt haar te kopen.
bettet: papegaai.
kain: lap stof, meestal batik. Er worden jurken, blouses en sarongs van gemaakt.
makanan Belanda, khas Belanda: Nederlands eten. Khas: bijzonder, speciaal, apart, typisch, exclusief.
monyet: aap.

Morgenvroeg om 9u het slotdeel van dit verhaal.

 
Arjan O.
Arjan O.
Arjan O.
Zwervend, Zwetsend, Zwevend en Zwetend

Ik ben niet zo iemand die werkeloos aan de kant van de maatschappij gaat staan kankeren op wat er allemaal al niet goed gaat in deze wereld. Dat heb ik nooit gedaan! Vandaar dat ik me, zonder enige vorm van omscholingsdwang, heb voorgenomen om in deze droeve, zware tijden dan maar KUNSTENAAR en ONTWIKKELINGSWERKER te worden. Je moet toch wat, niet? En aan beiden is binnenkort een schrijnend tekort bij gebrek aan subsidiëring.

Zo kan ik tenminste nog een verschil maken. Echt belangeloos mezelf inzetten voor de nooddruftige medemens.

Zwevend zal ik door de wereld Zwerven en Zwetsend de medemens op de hoogte houden van mijn Zwetend bestaan.

Voor wie nog uitgebreider mijn zwerversbestaan wil volgen:

Blogspot
Youtube
www.arjanonderdenwijngaard.nl