Het was een bijzonder restaurant. Iets Oost-Europees. Op uitnodiging en op kosten van de omroep. Ik kreeg een opdracht: meewerken aan woordprogramma’s. ‘Doe ons maar een voorstel. Spinoza zocht niet, hij vond en zou er nauwelijks anders over hebben gedacht.’ Wie van beiden dit gezegd had doet er al lang niet meer toe. De opdracht kreeg uitvoering.

Jaren later, kilometers verder de hoofdstad in. Het was een bijzonder restaurant, Oost-Europees. Op uitnodiging en op kosten van een weekblad. De directeur wou kennis maken met een gedoemd dichter. Hartelijke kennismaking. Net niet vriendschappelijk. Ik kreeg een voorstel. Wilde het vervullen. Kreeg geen voet aan de grond, bleef aan de grond. Een onderhorige bleek een gorige te zijn.

Alweer jaren later. In een eigenlands duur restaurant, niet gek veel verder van het eerste. De ander voluit laten spreken en praten. Zakelijk. Opschrijven. Later publiceren. Een wildschotel met dieprode wijn. Veel van gedronken. Heel lekker dronken. ‘Wat hebben de mond en de kont gemeen? Kaken’. Wie in het gezelschap dit gezegd had doet er al lang niet meer toe.

 
Marc Tiefenthal
Marc Tiefenthal
In tijden van toenemende verdomming en groeiend nationalisme is het gepast, ha, erop te wijzen dat Marc Tiefenthal gemakkelijkheidshalve kan worden gecatalogeerd als Belgisch dichter, die zowel in het Nederlands als het Frans schrijft. In diezelfde context, stijgende verdomming en toenemend nationalisme, vraagt menigeen zich af waar de dichter verblijf houdt. Daar hij op twee plaatsen in de wereld verblijf houdt, dit is bilokaal woonachtig, heeft hij op het Groot Smoelenboek van de heer Sukkelberg, voor de lol Bobigny als woonplaats opgegeven. Kom hem daar maar niet bezoeken. Evenmin als in Menen, Ieper, Leuven, Bossière, Brussel, Antwerpen noch Temse, waar hij ooit gewoond heeft.