Ze waren gezeten en zaten in een paviljoen aan tafel. Het was moeilijk uit te maken of het vroeger een jacht- dan wel een vispaviljoen was geweest.
Hoe dan ook, nu het een taverne is, hadden ze vis besteld. Clovis, ooit koning der Franken, nu zoon der Francken en kleinzoon der Janseniussen, zijn vriendin haast zijn verloofde hadden dit paviljoen gekozen om zijn ligging, uitzicht en architectuur. Een paviljoen haast van goud, alvast van hout.
De jongen had smaak en zijn quasi verloofde volgde hem daarin graag. Ze lieten de vis dan ook heel erg smaken.
Marc Tiefenthal
In tijden van toenemende verdomming en groeiend nationalisme is het gepast, ha, erop te wijzen dat Marc Tiefenthal gemakkelijkheidshalve kan worden gecatalogeerd als Belgisch dichter, die zowel in het Nederlands als het Frans schrijft. In diezelfde context, stijgende verdomming en toenemend nationalisme, vraagt menigeen zich af waar de dichter verblijf houdt. Daar hij op twee plaatsen in de wereld verblijf houdt, dit is bilokaal woonachtig, heeft hij op het Groot Smoelenboek van de heer Sukkelberg, voor de lol Bobigny als woonplaats opgegeven. Kom hem daar maar niet bezoeken. Evenmin als in Menen, Ieper, Leuven, Bossière, Brussel, Antwerpen noch Temse, waar hij ooit gewoond heeft.
Geef een reactie