“Ik had je boek op het werk binnen een uur uit, knikker,” begroet de Opperpater me. Hij refereert aan mijn nieuwste prozabundel. Het is geen dik boek. Slechts 66 pagina’s. Ik geef het grif toe.
Maar ik ben hartelijker begroet. Ook de trap komt hij niet eens meer af om me te begroeten. Hij roept het van bovenaan de trap. De gasten van Club P. hebben bemerkt dat het intercomknopje om de deur te openen, gewoon werkt. Jarenlang wist de Opperpater dat niet. In zijn eigen woning. Bij elke gast liep hij de trap af en terug op voor de deur.
Ik vraag of de Opperpater nu niet een heleboel beweging mist. “Dat klopt, knikker,” lacht de Opperpater terwijl hij al zijn tweede sigaret sinds ik binnenkwam opsteekt. Ik heb mijn jas nog niet eens uit. Met een noeste vuist verfrommelt hij zijn halveliterblik. “Bier, knikker ?” Gewoontetrouw sjokt hij alvast naar de koelkast.
Ik troost mij met dat de geest van de Opperpater blijkbaar nog altijd beweging genoeg krijgt. Een uur, dat is toch ruim een pagina per minuut. Dat doet hij goed. Uit de keuken klinkt een luide boer.
Reactietjes