Tafelen verbrijzelen, gezegdes bespottelijk maken, hoop de bodem inslaan

(Martin Walser over Friedrich Nietzsche)

Hij keert in zichzelf terug, uitgestrekt op een strandstoel aan de rand van het zwembad. Naast hem ligt verbrijzeld een tafel. Hierop valt niets te schrijven, tenzij op zijn buik.

Hij staat dan maar op, springt in het water en in zichzelf nog dieper, trekt baantjes.

Het mag gezegd worden hij ziet er onbeduimeld uit, zo helemaal zonder zwembroek, baantjes trekkend. Hoop op bevrijding uit zichzelf draagt hij niet mee. Die ligt aan stukken op de bodem van het zwembad. Hoe meer hij zwemt, hoe dichter hij zichzelf nadert en tegelijk uitput.

Een uur later laat hij zich neer op de strandstoel, laat hij zich de zon welgevallen, laat hij zich drogen.

Zo komt hij boven, komt hij zichzelf te boven. Pas dan bestelt hij een koel, zwaar bier, dat hij mondjesmaat en naakt opdrinkt.

 
Marc Tiefenthal
Marc Tiefenthal
In tijden van toenemende verdomming en groeiend nationalisme is het gepast, ha, erop te wijzen dat Marc Tiefenthal gemakkelijkheidshalve kan worden gecatalogeerd als Belgisch dichter, die zowel in het Nederlands als het Frans schrijft. In diezelfde context, stijgende verdomming en toenemend nationalisme, vraagt menigeen zich af waar de dichter verblijf houdt. Daar hij op twee plaatsen in de wereld verblijf houdt, dit is bilokaal woonachtig, heeft hij op het Groot Smoelenboek van de heer Sukkelberg, voor de lol Bobigny als woonplaats opgegeven. Kom hem daar maar niet bezoeken. Evenmin als in Menen, Ieper, Leuven, Bossière, Brussel, Antwerpen noch Temse, waar hij ooit gewoond heeft.