Elke wording kent een geschiedenis, een proces, met vallen en opstaan. Zo weinig mogelijk vallen. En weer doorgaan.

Elke ontwording kent een geschiedenis, een tegenproces met vallen en opstaan. Veel vallen, weinig opstaan. Nauwelijks doorgaan.

Wie zijn we geworden? Wie of wat waren we aanvankelijk? Hoe zijn we zover kunnen komen? Of ontkomen? Liepen we op onszelf vooruit? Struikelden we over het onbekende of doken we er juist in, ver doorheen?

Of liepen we af?

Net al die vragen, meer dan de antwoorden die ze allicht verdienen, maken het binnenland uit van eenieder.