Het is soms best lastig om het kort te houden. Er zijn dagen dat ik ervan droom om alles uitvoerig uit de doeken te schrijven. Alleen, ik kom er niet toe. Ik kan geen roman schrijven, hooguit een wat dik uitgevallen novelle. Daar doe ik dan jaren over.

Tot tao me inhaalt en uitbeeldt.

Redacteur die zeurt dat het te kort is om uitgegeven te worden. Moet minstens drie- tot vierhonderd bladzijden tellen. Ik haal met moeite tweehonderd. Dan maar kort houden.

Over een andere boeg gooien of verder roeien? Soms wou ik dat ik het echt wist. Dan weer weet ik liever niets. Het is me wat, zo lijk het. Maar het is zo weer voorbij. Dan erken ik mijn beperking waarin ik als meester zou schitteren. Meester van het ultra korte kortverhaal. Waarmee ik  in een klap naar de wereld uithaal. Of de hele wereld inhaal.

 

 

 
Marc Tiefenthal
Marc Tiefenthal
In tijden van toenemende verdomming en groeiend nationalisme is het gepast, ha, erop te wijzen dat Marc Tiefenthal gemakkelijkheidshalve kan worden gecatalogeerd als Belgisch dichter, die zowel in het Nederlands als het Frans schrijft. In diezelfde context, stijgende verdomming en toenemend nationalisme, vraagt menigeen zich af waar de dichter verblijf houdt. Daar hij op twee plaatsen in de wereld verblijf houdt, dit is bilokaal woonachtig, heeft hij op het Groot Smoelenboek van de heer Sukkelberg, voor de lol Bobigny als woonplaats opgegeven. Kom hem daar maar niet bezoeken. Evenmin als in Menen, Ieper, Leuven, Bossière, Brussel, Antwerpen noch Temse, waar hij ooit gewoond heeft.