Tot de geëigende protocollen behoort steevast de identificatie. Deze gebeurt doorgaans aan de hand van een identiteitsbewijs. Hier een identiteitskaart, daar weer een paspoort tot en met een rijbewijs(*).

Zo’n bewijs vervalsen was vroeger het werk van vaklui uit de drukkerijsector. Het ging immers om papieren stukken met foto. Een foto erop bevestigen was net geen kinderspel.

Tegenwoordig zijn deze stukken veelal kaarten in harde plastiek. Om ze te vervalsen betaal je meer omdat die techneuten dure jongens of meisjes zijn als ze al niet beide zijn, hoe dan ook duur.

Tot daar deze korte mededeling. Nu weet u welke kant u uit kan. U kan namelijk ook gewoon thuisblijven en achter de geraniums zitten te verkommeren, wachtend op het virus.

 

(*) Er bestaat wel degelijk een verschil tussen een identiteitskaart en een paspoort; de prijs bijvoorbeeld (25 euro voor een ID, 75 voor een paspoort). Vooral nieuwbakken emigranten en andere vluchtelingen kennen nog het verschil. Ooit bleek een beambte op de gemeentelijke bevolkingsdienst het verschil niet meer te maken. Ik heb haar gesuggereerd ontslag te nemen.

 
Marc Tiefenthal
Marc Tiefenthal
In tijden van toenemende verdomming en groeiend nationalisme is het gepast, ha, erop te wijzen dat Marc Tiefenthal gemakkelijkheidshalve kan worden gecatalogeerd als Belgisch dichter, die zowel in het Nederlands als het Frans schrijft. In diezelfde context, stijgende verdomming en toenemend nationalisme, vraagt menigeen zich af waar de dichter verblijf houdt. Daar hij op twee plaatsen in de wereld verblijf houdt, dit is bilokaal woonachtig, heeft hij op het Groot Smoelenboek van de heer Sukkelberg, voor de lol Bobigny als woonplaats opgegeven. Kom hem daar maar niet bezoeken. Evenmin als in Menen, Ieper, Leuven, Bossière, Brussel, Antwerpen noch Temse, waar hij ooit gewoond heeft.