Terwijl de strepen die de zon trekt, nu al korter worden, dartelt het rubber over de stenen. Ja, daar kan je dus niks mee. Dat is weer typisch van die uitsloverij van het leven. Dan beschrijf je dat, en wordt het zo’n zin-zin. Eenvoud, dat is waar ik het zoek. Geen gedoe met zonnen. Die strepen trekken. En rubber dat dartelt, moet ik al helemaal niet.

In de ochtendschaduw ruisen de fietsbanden. Beter. Zeker al wat beter. We zijn er nog niet hoor. Het kan veel eenvoudiger nog. Eenvoud is niet makkelijk. We zijn veel te gewend vanalles in meervoud te doen. Minimaal in twee- of drievoud. Ik noem maar een gemiddeld ingevuld formulier. Maar ook onze favoriete verhalen. Die worden gerust meervoudig verteld. Tot in de eeuwigheid desnoods. Dan denk je stiekem toch ook: vertel eens wat nieuws. Ik toch.

Het is vroeg. Dring, dring. Haar bel. Ze moet er langs. Zon in haar ogen. Voorband is wat slap. Ze is niet wakker. Verkeerde afslag. Hoppakee, rijdt ze zomaar mijn verhaal uit. Ik weet ook niet waar ze nu heen is. Kwijt. Tja. Dan niet. Met haar moeilijk gedoe.