Kinderen rennen buiten de schutting elkaar over straat achterna. “Bang, bang ! Je bent dood ! Je bent dood, motherfokker !” roept er een. Dat speelden wij als kindjes ook al. In elke plek waar ik gewoond heb was er één kindje dat als allereerste dat spelletje wilde spelen. En zodra we het spelletje doorkregen, verzonnen we allerlei uitvluchten. Want we wilden helemaal niet dood zijn.
Dood zijn binnen dit spelletje betekende namelijk dat het voorbij was, voor jou. Niks spelen meer. Je moest stilliggen. Het spel ging met andere mensen ondertussen door, maar jij mocht niks meer. Je telde niet meer mee. Dus had je plots een kogelvrij vest aan dat je nog niet vermeld had. Of de aanvaller schoot net mis. Of je had zijn kogels met jouw kogels kapotgeschoten. Dat kon gewoon. De aanvaller schoot dan gewoon nog gefrustreerder naar je. “Bam ! Dat was een raketschieter, je bent dood !”
Ik hoop dat het lang duurt voor ze leren dat je ook levend niet meer mee kan tellen. En dat je ook dan probeert uit alle macht in het spel te blijven. Hun voeten stampen hard op de straatstenen en hun stemmen echo’en tegen de huizen.
Reactietjes