Een goede vriendin stelt voor dat ik eens een verhaal begin met de zin “Dit is een openingszin van mijn verhaal” maar daar begin ik niet aan. Wel weet ik niet goed hoe ik het moet navertellen. Ik had de vraag gesteld voordat ik zag hoe dik zijn nek was en hoe streng hij kon kijken. Had ik een foute vraag gesteld, dan had deze man me moeiteloos in drieën gevouwd. Dus ik was een beetje nerveus toen ik het eruit geflapt had. Maar hij reageerde zoals het een conducteur behoorde – vrolijk edoch correct.
“Jazeker, dat doen we nog,” beantwoordde hij mijn vraag. “Natuurlijk niet bij een OV-chipkaart, maar bij papieren kaartjes knippen we inderdaad nog wel eens een treinvormig gaatje erin. Vooral bij kinderen, die vinden dat prachtig.” Ik lachte opgelucht en zei dat het fijn was, dat conducteurs dat toch nog steeds doen. “Maar we kopen die knippers zelf, wist je dat ?” vult hij aan. Ik was verrast. Nee, dat wist ik niet. U wist het ook niet. Dus bij deze.
“Ja, die kopen we zelf, de conducteurs. Die krijgen we niet van de NS, daar zijn we gewoon zelf mee begonnen. Wel kregen we een paar jaar terug een knipper voor een speciale gelegenheid. Die knipte een gaatje in de vorm van een herfstblad. Niemand gebruikte die tang. Daar hebben ze echt bij de NS niet goed over nagedacht.”
Neuriënd loopt hij door. Ik ben niet in drieën gevouwd.
Reactietjes