Het is opvallend druk bij Club P. Club P is de thuislocatie van de Opperpater, en dit bedoel ik niet metaforisch. Het is zijn woonkamer. Wanneer vrienden welkom zijn om langs te komen en bier te drinken, heet het hier Club P. Het heet niet echt Club P, maar de echte naam van de zuipavonden bij de Opperpater thuis houden we onder ingewijden. Anders wordt het er nog té druk.
Er is zes man. Dat is teveel, zoveel zitplek is er niet. De Opperpater maakt zich ook alvast zorgen of er wel genoeg bier gaat zijn. Iedereen moet kalm aan drinken, zegt hij terwijl hij het ene na het andere flesje achterover klokt. Er worden spontaan regels verzonnen en een gele kaart geïntroduceerd. Zo mag de man met de WK-trauma’s het niet over ’74, ’78 en ’10 hebben. Ook mag er niet over het werk gesproken worden en mogen er geen weddenschappen worden afgesloten. Alles op straffe van ‘een half uur lang geen nieuw bier’. De Opperpater drinkt tijdens het uitleggen van de regels lustig voort.
Wanneer de hoeveelheid bier begint te schrijnen, biedt één van de aanwezigen aan om bier te gaan halen. De man met het WK-trauma geeft hem geld mee. Vijftien euro. De tijd verstrijkt en iedereen beseft dat de biervrijwilliger waarschijnlijk gevlogen is en niet terugkeert. We kunnen ons kwaad maken, maar in feite maken we ons zorgen over de slinkende biervoorraad. Niemand weet wat we eraan kunnen doen. Al denkende drinken we. Bij het laatste biertje wordt het knokken. De man met de WK-trauma’s is ex-marinier en wint moeiteloos van ons. Teleurgesteld sabbelen we aan onze bloedlippen.
Reactietjes