In de bioscoop draait een film met een man met de hamer. De man met de hamer is heel bezitterig. Niemand anders mag de hamer gebruiken. Ook de buren niet. Terwijl die klusjes genoeg in en om het huis hebben waarbij ze graag even de hamer zouden lenen. De man met de hamer staat niet op geweldige voet met zijn buren.

Er wordt de man met de hamer gevraagd of hij zijn hamer altijd gebruikt. De man met de hamer houdt stellig bij hoog en laag vol dat hij altijd zijn hamer gebruikt. Ook bij het kakken ? Ja, ook bij het kakken. Ook bij het douchen ? Hij douchet niet zonder zijn hamer. Hij gebruikt zijn hamer ook wanneer hij zijn lange golvende lokken shampoot.

Gebruik je ook je hamer bij het eten, wordt er gevraagd. Ja, antwoordt de man met de hamer, stellige uitdrukking op het gelaat. Wordt hij dan niet vies, vragen de buren van de man met de hamer. Soms, zegt de man met de hamer. Is dat dan wel handig, eten met zo’n hamer, vragen de buren. Nee, niet altijd, geeft de man met de hamer toe. Aha, zeggen de buren.

De buren stellen voor dat de man met de hamer het een dagje met mes, vork en lepel probeert. Dan ruilen ze die een dagje voor de hamer. Dat is goed, zegt de man met de hamer die nu de man met de mes, vork en lepel is. De film wordt hierna wat saai en ik krijg honger.