KutBinnenlanders.nl

Dag: 12 februari 2010

Cape Carnaval

TilburgZ is een mistroostige plaats op het wereld wijde web. Vol met gesubsidieerde kunstenmakers en dorpspolitici. Toch is het er nu goed toeven. Met een nieuwe columnist. Van adel. Zie onder.

‘Bent u voor of tegen een helikopterhaven? ‘, informeert de stemwijzer. Ik lees de vraag nog een keer. Het staat er écht. Een helikopterhaven. Weet u hiervan? De mensen die ik er naar vraag, hebben nog nooit van het plan gehoord. In een stad met een aftands treinstation met drie sporen klinkt het mij enorm futuristisch in de oren. Spannend.

Googlen op ‘helikopterhaven Tilburg’ levert weinig op. Een verwijzing naar exploitant Helinet. Het bedrijf meldt kordaat dat het ‘een fijnmazig netwerk van helikopterhavens realiseert.’ Ook Tilburg staat op het kaartje. Uit de Nieuwsbrief Gemeenteraad staat dat er vorig jaar is gepraat over de helihaven. De stemming voor het plan is gestaakt. Het college moet er nog maar eens over nadenken, vinden GroenLinks, PvdA en SP. Partijen die waarschijnlijk flink verliezen in de komende gemeenteraadsverkiezingen.

Het wordt steeds mooier. ‘De landingsplaats moet de plannen voor de vliegtuigindustrie in Tilburg een stimulans geven’, meldt het tekstje in de nieuwsbrief. Er gaat een wereld voor me open. Een select groepje visionairs werkt blijkbaar achter de schermen aan projecten die van Tilburg het Cape Carnaval van Europa gaan maken.

De vraag is wie er naast Saab en Boeing op de wentelwieken zit te wachten. Helinet meldt dat het ‘consultants, advocaten, architecten, politici en artiesten’ zijn. Volgens het bedrijf gaat het om ‘menig professional’ die ‘meermalen per maand in de situatie komt dat hij of zij snel en/of voor korte duur ergens moet zijn’. Het zijn mensen die ik niet ken. Weet u ze te zitten, die razend drukke artiesten, accountants en politici die smachten naar een Tilburgse landingsplaats voor hun heli?

Nee hè? Toch zijn ze onder ons. Ze zitten in het gemeentehuis, de mensen met de helikopterview. Wat zouden ze graag over Tilburg vliegen en vanaf grote hoogte de bloeiende vliegtuigindustrie bezien. Met loeiende rotoren instappen en landen op het helipad van het stadhuis. Lekker stoer ook die wapperende haren.

Van ronkende motoren en draaiende wieken gaat een aanzuigende werking uit. Inderdaad. Shopverslaafde stewardessen bezetten het Pieter Vreedeplein, dorstige piloten hangen rond in de paaldansclub en de vliegenierspettenhandel floreert als nooit tevoren.

Ik klik op ‘ja’.

 

Artikel voor GentBlogt.be (9)

Niet vergeten, al staat het vast al op uw kalender, dat komend weekend dat GentBlogt lustrumfeestje is, hè. Kunt u me ter plaatse in Gent, in de White Cat, eens flink in mijn gezicht zeggen wat u van mijn schrijfsels vindt. Als verse brandstof een nieuw stukje, uiteraard tevens te lezen op GentBlogt.

Een Nederbelg burgert in: Carnaval

Minstens één Nederlandse carnavalsvluchteling neem ik mee naar het GentBlogt lustrumfeestje deze zaterdag. Hij vroeg me nog, licht bezorgd, of het hier in Gent ook Carnaval zou zijn. Ik wist nog van vorig jaar dat ‘het’ hier weliswaar bestáát, maar niets voorstelt met de waanzin die we in Noord-Brabant kennen. Het beste bewijs ervan was wel dat ik er een jaar geleden amper iets van meegekregen heb. Dat is in Brabant volstrekt onmogelijk. Nu weet ik niet hoe het in de rest van Vlaanderen is, aangezien verschillende bronnen én het nieuws lijken te hinten op enorme carnavalsfeesten, maar bij het op TV gebruikte woord carnavalswaanzin kon ik een cynische grinnik niet onderdrukken. Praat me gerust van ‘waanzin’ als het de proporties aan zou nemen die het in 2007 – tijdens mijn Nachtburgemeesterschap in Tilburg – heeft gekend, dan kunnen we het ergens over hebben.

Eerst maar even in vogelvlucht wat ik van Carnaval in Nederland weet. Of er in Zeeland iets gevierd wordt, dat mag de Zeeuw in de Gentblogtredactie vertellen, want dat zou ik niet weten. Limburg is in Nederland razend beroemd als carnavalsprovincie. En in het noorden vieren de ‘Ollanders iets dat ze ‘carnaval’ noemen maar wat naar beschrijving vooral als kermis, inclusief attracties en laveloos-zuipen, klinkt. Echter: elke werkgever wéét dat als hij Brabanders in zijn personeelsbestand heeft, hij zeven weken voor Pasen alvast op een aantal ‘ziektedagen’ kan rekenen. Met name de Bourgondische carnavalvierders zullen traditioneel niet van hun favoriete volksfeest weg te slaan zijn. Dat het met het katholieke vasten geen drol meer te maken heeft, mag zeker de pret niet drukken voor een ‘echte Brabo’.
We kennen de platvloerse carnavalshits, de olige uitbundige kostuums, natuurlijk de traditionele optoet van praalwagens volgestampt met reusachtige papier-maché poppen die ergens in een boerenschuur over máánden tijd gebouwd zijn, de melige en soms politieke spandoeken, het aangelengd bier uit festivalbekertjes dat per meter af- en aangevoerd wordt, de ver voorbij brandvoorschriften volgepropte cafés… Het is lomp, volstrekt plat, het is op geen enkele zinnige manier aan een buitenstaander uit te leggen, maar grosso modo moet ik ook bekennen, er is geen Brabants feest zo verdomd gezellig.
Ikzelf ben zeer zeker in de bourgondische boerenkiel opgegroeid: mijn ouders zaten zelfs in de lokale carnavalsvereniging dus de wild uitgedoste zuipschuiten en het hardwerkende vrijwilligerspersoneel waren mijn oppas die dagen. Genetisch ken ik alle carnavalskrakers op mijn handje, vijf seconen om de polonaise te leren was zo ongeveer de enige dansles die ik ooit nodig heb geacht, en ergens op een zolder slingert nog een bescheiden collectie carnavalsmedailles. Echter, op een bepaalde leeftijd ben ik het hele carnavalsgedoe ontgroeid geraakt, en tot het bewuste bovenvermelde jaar heb ik me er wat afzijdig van gehouden.

In 2007 zat Carnaval me danig in de weg. Ik was net hard aan het werken aan een boek over de cafés – ja, een dankbaar onderwerp voor velen, besef ik me – en aangezien dat bol zou staan van zelfgetekende impressies van alle Tilburgse dranklokalen was het geen fijn vooruitzicht dat het carnavalsfeest me achterop op schema zou gooien. Maar je hebt je er maar bij neer te leggen in een stad als Tilburg, en vrolijk schreef ik dan ook op internet dat de Nachtburgemeestert even met vakantie is en het stokje van het nachtleven aan Prins Carnaval doorgeeft. Wel liep ik hier en daar nog wat zich druk op het brasfeest voorbereidende cafés binnen om toch nog een beginnend indrukje op te doen voor het geplande hervatten van mijn allerminst korte cafélijst. Het leukste gesprek voerde ik in een kersvers gay café genaamd Schwoell, dat zich voor haar eerste Carnaval schrap aan het zetten was. De eigenaar was een sympatieke man, en zat vol dolenthousiaste plannen van feesten die hij in zijn establissement zou gaan houden in de nabije toekomst, maar zéker met Carnaval mochten en moésten bij hem aan de bar de remmen losgaan.

Op de vooravond van het carnavalsstartschot is hij op bloederige wijze in het café, na sluitingstijd, vermoord. Ik bespaar u de details, alsmede het tragische einde van ook het café een tijdje later. Ik hoorde het van vrienden tijdens een gezamenlijke treinreis naar Rotterdam dat weekend. Geschokt ging ik die avond, terug in Tilburg, meteen kijken of het wel écht om het café ging waar ik amper een paar avonden eerder nog eerdergenoemd fijn gesprek had gehad, en jawel. Een paar droevige rozen waren boven een geprintte foto van de man neergelegd, en feestgangers liepen er in beide richtingen straal aan voorbij, want er moest wel geféést worden, verdomme. De dagen erop zag ik af van mijn geplande carnavalsontvlucht-vakantie-met-een-goed-boek-en-de-katten-op-schoot en zwierf ik rond in het carnavalsgedruis. De deuren van locaties waar ik altijd van harte welkom was, werden bewaakt door norse portiers die mij zonder boerenkiel glashard de entree ontzegden. Ambulances reden af en aan om jongens en meisjes van amper legale leeftijd met ernstige bloedvergiftigingen zo vlug mogelijk naar het ziekenhuis te vervoeren. Ze glibberden hulpeloos over de wegen die er met duizenden plastic bekers bezaaid, onherkenbaar en levensgevaarlijk bij lagen. Een café ingaan was zelfs zonder de portiers bijna onmogelijk – zonder overdrijven kon je drie kwartier schuifelen op twee meter en daar klem blijven steken tussen bar en uitgang. En hoewel mij achteraf een paar kleine individuele acties ter ore zijn gekomen, zoals een feestzanger die tijdens zijn optreden bewust over de bizarre moord had gesproken, werd er massaal gedaan alsof er niét pal om de hoek een brute ‘carnavalsmoord’ was gepleegd.

Nu wil ik niet té naïef klinken hier. Ik had heus niet verwacht dat Tilburg haar reusachtige Carnavalsfeest zou hebben afgeblazen. Dat zou wellicht in een klein Brabants dorp wél gebeurd zijn, maar daar was het feest, in scherpe concurrentie met de welbekende tegenhanger in Den Bosch, in een klein decennium te groot voor gegroeid, en uiteraard stond veel te veel omzet op het spel. En er was geen enkel direct verband tussen Carnaval en de moord, behalve dat het letterlijk op de vooravond plaatsgevonden had. Maar van zowel de lokale horeca-vereniging als de dat jaar organisatorisch verantwoordelijke carnavalsstichting had ik toch iets verwacht om aan te geven dat ze het niet normaal vonden. Bovenop de alcoholvergiftigingen, rotzooi en massale drukte liet met name dát een vieze smaak in mijn mond na tijdens Carnaval ’07. Ik heb het uiteindelijk woedend van me afgeschreven op internet en in eerdergenoemd kroegenboek en het aan Teun de Corte, het bewuste carnavalsslachtoffer, opgedragen.

Een volksfeest dat uitbundig gevierd wordt, is leuk. Een volksfeest dat massaal, overmatig commercieel en levensbedreigend wordt, daar valt al vraagtekens bij te plaatsen. Maar een volksfeest dat koste wat kost moet doorgaan zodat de uiteindelijke stille tocht die op de moord volgde, goed een week uitgesteld raakte, dát noem ik ‘carnavalswaanzin‘. Daar kan geen plaats in Vlaanderen, zéker Gent niet bij mijn weten, over meepraten.

Een beetje huiswerk om het stukje toch wat vrolijker te doen eindigen dan: wat voor carnavalsgekte heeft u zoal meegemaakt, en wáár ?

 

© 2024 KutBinnenlanders.nl

Theme by Anders NorenUp ↑