In een vorig stukje eindigde ik het verhaal nogal abrupt door te wijzen op het gevaar van de bosneuker.

Bestaat hij en hoe bestaat het? Wil hij ons iets op de mouw spelden? Zijn er nog geen gevaren genoeg?

Mie toe, aanklachten wegens verkrachting of half wilde betasting, ja zelfs aantasting, voor de vrouwen is het geen pretje zich buitenshuis te wagen. En dan zou er daar bovenop in het bos….

Nee, in het bos, geen paniek. Als u te maken krijgt met de bosneuker, maak dan het geluid van een kikker. Gewoon kwaken, dus. Als de bosneuker terugkwaakt als een gewone, groene kikker, dan is het gewoon een groene jongen, een natuurliefhebber. Waarbij hij de vrouw ook tot de natuur rekent. Hij zal u dan ook op gepaste wijze neuken. Of niet, als u dat niet wilt.

Antwoordt hij echter als een brulkikker, dan is hij een aanhanger van de wilde en blonde authentiek. Dan maakt u zich beter uit de voeten. Hij neukt er immers zwaar op los en brult als hij klaar komt.

Als u daarentegen een bosneuker aan het werk of aan het spel ziet, hoeft u niets te vrezen.

 
Marc Tiefenthal
Marc Tiefenthal
In tijden van toenemende verdomming en groeiend nationalisme is het gepast, ha, erop te wijzen dat Marc Tiefenthal gemakkelijkheidshalve kan worden gecatalogeerd als Belgisch dichter, die zowel in het Nederlands als het Frans schrijft. In diezelfde context, stijgende verdomming en toenemend nationalisme, vraagt menigeen zich af waar de dichter verblijf houdt. Daar hij op twee plaatsen in de wereld verblijf houdt, dit is bilokaal woonachtig, heeft hij op het Groot Smoelenboek van de heer Sukkelberg, voor de lol Bobigny als woonplaats opgegeven. Kom hem daar maar niet bezoeken. Evenmin als in Menen, Ieper, Leuven, Bossière, Brussel, Antwerpen noch Temse, waar hij ooit gewoond heeft.