Wat een idee! In plaats van de rand van de stad te volgen nam ik de weg naar de binnenstad. Een middeleeuwse stad, platgelopen door toeristen. Ze willen allemaal zo nodig de middeleeuwen nog eens zien. Wie hier een hotel uitbaat zit op rozen.

Ik liep langs een eeuwenoude muur en verbaasde me dat hij niet omver viel. Ik kreeg geen enkele herinnering te binnen van toen we hier familie bezochten of van mijn opname in het ziekenhuis. Zefls de plaats waar ik de stad ooit in een gouden licht had zien baden herinnerde ik me niet meer. Overal toeristen in dichte drommen.

De weg terug deed ik met de bus. Langs de rand van de stad. Daar zat tenminste nog een mens uit de stad zelf. Een man? Een vrouw? Alvast oud, net als de stad. Van Willy Vink.

 
Marc Tiefenthal
Marc Tiefenthal
In tijden van toenemende verdomming en groeiend nationalisme is het gepast, ha, erop te wijzen dat Marc Tiefenthal gemakkelijkheidshalve kan worden gecatalogeerd als Belgisch dichter, die zowel in het Nederlands als het Frans schrijft. In diezelfde context, stijgende verdomming en toenemend nationalisme, vraagt menigeen zich af waar de dichter verblijf houdt. Daar hij op twee plaatsen in de wereld verblijf houdt, dit is bilokaal woonachtig, heeft hij op het Groot Smoelenboek van de heer Sukkelberg, voor de lol Bobigny als woonplaats opgegeven. Kom hem daar maar niet bezoeken. Evenmin als in Menen, Ieper, Leuven, Bossière, Brussel, Antwerpen noch Temse, waar hij ooit gewoond heeft.