Ik dacht nog, toen ik uit Gent terugkeerde, met achterin de Gentse rosse miauwend in haar kooitje. Ik wil eigenlijk liever helemaal niet naar Nederland. Maar daar sta ik er niet alleen voor. Daar komt het in orde. Voor mij en voor de kitten. Er zijn meerdere katten. En meerdere bewoners. En ik ben tussen landgenoten. In een straat waar in ieder geval de buren nog met me op persoonlijke voet staan. Met vrienden om me heen.
Mijn vrienden zijn kroegkennissen geworden. De meeste. Mijn huisgenoten zijn allemaal verdwenen. Raakten onder het minimum bestaansniveau dat in dit land nodig is, en raakten in de schulden. Éen van de katten overleed. De buren verhuisden. En de straat is een terreurgebied geworden. Het land is een land geworden waar alles geregistreerd moét worden, niet goedschiks dan kwaadschiks. Een land waar je van je bed gelicht kunt worden om een grapje, of bedreigingen hóórt te verwachten om je mening. Een land dat volstrekt verzuimt solidair te zijn met de zwakste deelnemers aan de maatschappij. Een land waar nog wel meer over te zeggen valt, maar waarvan ik bijna niks meer durf te zeggen.
Want ik sta er nu helemaal alleen voor. Alleen staande kattenpapa van twee. Waar ik koste wat kost éérst voor zal blijven zorgen. Zo goed en kwaad het me lukt. Opgescheept met andermans schulden zelfs. In steeds onzekerdere financiële tijden. In een land waar, mocht mij iets overkomen, u nog in mijn gezicht zult spugen en zeggen dat ik het over mezelf uitgeroepen heb.
Nederland, ik heb me nog nooit zo eenzaam gevoeld binnen uw landsgrenzen.
Reactietjes