De grote schrijver Ko te Let liep naar de begraafplaats. Dat vond hij fijn, de begraafplaats bezoeken. Een plek die de echte groter schrijver regelmatig dient te frequenteren, zo vond hij. Eventjes weer doordrongen worden van het onvermijdelijke heengaan van de mens.
Hij liep langs de grafstenen. Langs de baby’s, textielbaronnen, keuterboeren, de nonnetjes en de scooterpubers. De knuffelberen lagen er verlept bij, vond Ko. Daar zat een gedicht in. Knuffelberen met algenhaar. Dat beviel hem wel. Beer, keer, meer, teer. Of een verhaal over een dood meisje. Dat kon ook. Geschept door dronken Pool met een lui oog. Waarom niet? Dit overdenkende zag Ko twee bekenden. Ze stonden bij de gehandicapten. Het waren de dichter K. en de dichter J. Nou, ‘dichters’. Zover zou Ko niet willen gaan. Dat deed hij dan ook niet. Hobbyisten. Zover nog wel. Nog zonder een greintje talent ook. Ko te Let was een veel betere dichter en schrijver. En publicist. Presenteren kon hij ook beter. Nee, die twee konden hem niets bijbrengen in het métier.
Maar wat deden K en J daar? K. ritste zijn gulp snel dicht. J. keek betrapt. Ze hadden Ko al gezien. ‘Heren’, zei Ko. ‘Ko’, zei J. Er viel een stilte. Nu iets vragen. ‘Nog aan het schrijven?’ vroeg Ko. ‘Ja ja volop. Inspiratie te over.’ Ko zag de donkere vlek in het kruis van K. Die zat er net nog niet. J tuurde indringend op de grafsteen. ‘Familie?’ ‘Nee, nee. Gewoon inspiratie opdoen.’ K. spuugde een beetje. Hij had waterige oogjes, vond Ko. ‘En nog lekker geneukt, stelletje homo’s? Lekker inwendig bij elkaar inspiratie aanboren, hè. Lekker bij elkaar een piemel in het poepgat stoppen en dan lekker die drollen aanstampen. Lekker oef en ah zeggen in de bosjes. Oe oe oe ja. Lekker aan elkaars pik lebberen? De darmen doorspuiten en dan je manke rijmpjes schrijven bij moeder vrouw. Godverdomme. Godverdegodverdomme! En dan morgen lekker weer elkaars zaad over de wangetjes smeren. Gadverdegadvergadverdamme!’ Ko heeft nogal een aversie tegen homoseksuelen. ‘BAH BAH BAH BAH BAH BAH BAH BAH BAH BAH BAH BAH BAH BAH BAH!’. Er kwam een begrafenisstoet aan. ‘Nou, prettige dag dan maar weer hè?’, zei Ko. Hij draaide zich om en was niet erg tevreden met zichzelf.
© 2023 KutBinnenlanders.nl
Theme by Anders Noren — Up ↑
Reactietjes